Arie Altena
index

Een paar aantekeningen over White Noise

Arie Altena

Ik vond toch nog een digitale tekst over Delillo’s White Noise terug. Ik denk dat het een aanzet is voor een omvattender artikel waarin ik mijn interpretaties van verschillende romans van Delillo wilde samenbrengen.


In White Noise wordt het stadje waar Jack Gladney en zijn vrouw en hun kinderen uit verschillende huwelijken wonen bedreigt door een gifwolk. Het stadje wordt geëvacueerd, Gladney en zijn gezin moeten op de vlucht voor de ‘Airborne Toxic Event’. Er volgt een apocalyptische beschrijving van een uittocht: duizenden auto’s, bussen en voetgangers overstromen de wegen op weg naar het opvangcentrum. In de auto luisteren Gladney en zijn vrouw en kinderen naar de radio. Ze horen wat de symptomen zouden zijn van lichamelijke blootstelling aan Nyodene D, het gif waar de wolk uit bestaat. Gladney vraagt zich af of het mogelijk is een onderscheid te maken tussen symptomen die wijzen op een echte ziekte, en symptomen die het gevolg zijn van inbeelding. Zijn dochters krijgen steeds last van symptomen die wijzen op blootstelling aan Nyodene D (het gif waaruit de wolk bestaat) nadat deze symptomen over de radio gemeld zijn. Het is onmogelijk een onderscheid te maken tussen symptomen die het gevolg zijn van een echte ziekte, en symptomen die het gevolg zijn van inbeelding. Je kunt alleen afgaan op uiterlijke tekens. Dit is één van de thema’s van White Noise. De vraag waar het steeds om draait: is het mogelijk om een onderscheid te maken tussen zijn en schijn, is het mogelijk buiten de medieering te treden en iets echts te “ontmoeten”.

White Noise is een parodie van een Amerika waarin mensen meer geloven in de boodschappen van de media (en dan vooral de reklame en de tabloids) dan wat ze werkelijk zien.  In White Noise bestaat de wereld uit tekens: oppervlakte. Alleen de tekens zijn zichtbaar, alleen gegevens, data doen er toe. Waar het teken voor staat, en eventuele (diepere, metafysische) betekenis doet er niet toe: het kan niet geweten worden. Boodschappen van de media, nieuws. Uiterlijkheden daar wordt op gelet.

Het is ook een roman over de vraag of er iets is dat zich volledig onttrekt aan medieering – dat echt is zoals het is (iets waarvoor Arjen Mulder de term “het buitenmediale” heeft bedacht). Er zijn twee dingen die hiervoor in aanmerking komen; de gifwolk en de dood. De gifwolk is echter bij uitstek gemedieerd. Het is bijna alsof hij enkel bestaat als een mediaboodschap. Plots is de gifwolk ook weer verdwenen. 

De vraag of er iets buiten het mediale is stelt DeLillo ook aan de orde via het thema van de angs voor de dood. Babette meent in White Noise dat de angst voor de dood te bezweren is met medicijnen (en daarmee is dus de dood te bezweren). Alles is te corrigeren, zelfs de angst voor de laatst overgebleven grens. De dood blijkt geabstraheerd te zijn tot data, tot een statistische kans. Maar niet helemaal: Jack’s doodsangst is sinds de Airborne Toxic Event echt. Aanvankelijk volgt hij Babette’s methode maar gesprekken met Winnie Richards en Murray brengen hem op andere gedachten. Het “experiment” dat hij dan aangaat is een poging om zichzelf een identiteit te geven door te handelen. Hij probeert buiten de tekenorde te treden en door de sluier van het simulacrum te breken. Het lijkt erop alsof hij door de dood onder ogen te zien, zijn leven in eigen hand te nemen, en buiten de medieering treedt. Dit blijkt echter schijn te zijn.

White Noise gaat over het subjekt in een wereld waarin het onderscheid tussen zijn en schijn, tussen werkelijkheid en representatie, waarheid en leugen, echt en fiktie, weggevallen is. Er zijn enkel boodschappen, informatie. Gladney leeft maar wat voor zich heen, doelloos laat hij de dagen voorbijgaan. Dit komt ook tot uiting in zijn vertelstem: gefragmenteerd, hij legt geen verbindingen. Angst voor de dood schudt hem uit zijn droom. Hij probeert vervolgens, beproefd existentialistisch recept, het heft in eigen hand te nemen door te doden. Ineens heeft zijn leven doel, hij is iets van plan, er is een plot. (Dat naar de dood loopt want bij DeLillo loopt elk plot uit op de dood). Dan lijkt het ook alsof hij in contact staat met de werkelijkheid, de sluier van het simulacrum wordt opgeheven. Of dit werkelijk het geval is, daarover is White Noise ambigu.

DeLillo is geobsedeerd door personages die proberen uit hun oude wereld en de vastgelegde identiteit te breken en op zoek te gaan. Ze willen niet vastgelegd worden door een systeem of de media. Ze zijn ook op zoek naar iets dat echt is of naar de waarheid. In Americana ontvlucht David Bell zijn baan en vastgestelde leven voor een zoektocht richting woestijn. In Endzone weigert Gary Hacknett weigert zijn eigen identiteit op te geven voor de vastgelegde systemen van football; idem dito voor Bucky Wunderlich in Great Jones Street met betrekking tot de rockwereld. In Libra probeert Lee Harvey Oswald aanvankelijk om deel uit te maken van de echte wereld, hij probeert de sluier tussen hem en de wereld te doorbreken en in de geschiedenis in te grijpen. Het gevolg is dat hij een mediabeeld wordt, dat zijn ware identiteit een media-image wordt. Dit beeld van de mens werkt Delillo ook uit in Mao II. Karen, het kind vande toekomst, is de mens die op deze manier tegen zichzelf aankijkt. (De gijzelaar wordt als Lee Harvey Oswald en Bill Gray accepteert geen enkele vastlegging of inperking en gaat op zoek naar en nieuwe invulling: hij verdwijnt).

Het goede, het slechte, geluk, dood: het zijn allemaal termen die gereduceerd kunnen worden tot tekens: het idee van de mens dat hiermee samenhangt, of aan ten grondslag ligt is dat van een verzameling moleculen, een wolk data. Jack Gladney wil hier niet aan, en hierin is hij de typische DeLilloiaanse held. Hij is op zoek naar meer, het mysterie, het buitenmediale, dat wat buiten de tekenorde staat.

This text consists of notes towards an article on DeLillo's White Noise, written in 1992 for my unfinished PhD.

some rights reserved
Arie Altena
index