Ga naar de vernieuwde website van Advocaten.nl

Curatele, bewind en mentorschap


Inleiding: Vanaf achttien jaar bent u meerderjarig. U bent dan handelingsbekwaam. Dit wil zeggen dat u zelfstandig (zonder toestemming van ouders of voogd), ‘rechtshandelingen’ kunt verrichten die niet kunnen worden teruggedraaid. Denk bijvoorbeeld aan het kopen van iets of het sluiten van een huwelijk. Als u minderjarig bent, kunnen uw ouders (of voogd) een rechtshandeling van u terugdraaien of, zoals in het geval van een huwelijk, voorkomen. Bent u meerderjarig, dan bent u zélf verantwoordelijk voor alles wat u doet. Soms is iemand echter niet meer (geheel) in staat om de eigen belangen goed te behartigen of (volledig) voor zichzelf te zorgen. De wet geeft dan de mogelijkheid om die persoon onder curatele te stellen of (een deel van) de goederen* van zo iemand onder bewind te stellen. Officieel heet de laatstgenoemde maatregel ‘onderbewindstelling ter bescherming van meerderjarigen’.
Het is ook mogelijk om voor iemand die op het persoonlijke (niet financiële) vlak niet voor zichzelf kan zorgen een mentor te benoemen. De mentor geeft zo iemand advies en neemt zoveel mogelijk in overleg met hem beslissingen op het gebied van verzorgingen, verpleging, behandeling en begeleiding. De rechter beslist over de drie maatregelen. Deze kunnen ook weer door de rechter ongedaan worden gemaakt, als daarvoor aanleiding is. De rechter bij de rechtbank beslist over de ondercuratelestelling. De kantonrechter beslist over de onderbewindstelling en het men torschap. Als iemand onder curatele staat en die curatele moet worden vervangen door een bewind en/of mentorschap, dan beslist de rechter bij de rechtbank. In deze brochure kunt u lezen wat curatele, bewind en men torschap betekenen en wanneer die maatregelen kunnen worden genomen. Op de volgende pagina zijn de maatregelen beknopt weergegeven.


inhoud

 

* Een zaak is volgens de wet iets tastbaars. Iets dat u kunt aanraken of beetpakken, zoals grond, een huis, een tafel enz. Zij kunnen uw eigendom zijn. Naast zaken kunt u echter ook rechten hebben. U kunt daarbij denken aan een recht op een geldvordering, aan loon, uitkering en effecten. Zaken en rechten samen worden in de wet ‘goederen’ genoemd.

N.B. Waar in de brochure wordt gesproken van ‘partner’ wordt bedoeld de echtgenoot, de geregistreerd partner of de andere levensgezel (hierbij gaat het om iemand, niet zijnde een familielid, waarmee de betrokkene het leven duurzaam deelt en die niet diens echtgenoot of geregistreerde partner is).

Overal waar in de brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

 

Waarom ondercuratelestelling, onderbewindstelling of mentorschap

Curatele, bewind en mentorschap zijn maatregelen voor mensen die niet (helemaal) voor zichzelf kunnen zorgen. U kunt daarbij denken aan verstandelijk gehandicapten- soms al vanaf hun geboorte -, psychiatrisch patiënten, Alzheimer patiënten of mensen die verslaafd zijn. De maatregelen zijn vooral bedoeld als bescherming tegen anderen die misbruik van de situatie kunnen maken. De maatregelen zijn alleen mogelijk bij meerderjarigen. Totdat iemand achttien jaar is, zorgen de ouders of voogd voor de belangen van minderjarigen. De maatregelen kunnen wel al worden gevraagd, voordat iemand meerderjarig is. Ze gaan dan in op het moment dat die persoon meerderjarig wordt.

Curatele

De ondercuratelestelling is bedoeld voor mensen die zowel hun financiële als andere persoonlijke belangen niet meer kunnen behartigen. De wet spreekt van een ‘meerderjarige die wegens een geestelijke stoornis, waardoor de gestoorde, al dan niet met tussenpozen, niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen behoorlijk waar te nemen’. Verder noemt de wet als redenen voor ondercuratelestelling verkwisting en gewoonte van drankmisbruik. Het drankmisbruik moet er dan wel toe leiden dat de belangen niet behoorlijk worden waargenomen, of dat iemand in het openbaar herhaaldelijk aanstoot geeft of de veiligheid van hemzelf of anderen in gevaar brengt. Iemand die onder curatele is gesteld, verliest zijn/haar handelingsbekwaamheid en mag dus niet meer zonder toestemming van de curator, zelfstandig rechtshandelingen verrichten. Iemand die onder curatele is gesteld wordt een curandus genoemd.

Bewind

Onderbewindstelling van goederen is bedoeld voor mensen die door hun lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of blijvend niet in staat zijn om hun financiële belangen te behartigen. Het is niet altijd nodig om alle goederen van iemand onder bewind te stellen. Soms kan er met een bewind alleen over bepaalde goederen worden volstaan. In de aanvraag moet dan wel precies worden aangegeven om welke goederen het dan moet gaan. Zijn de goederen van iemand geheel of gedeeltelijk onder bewind gesteld, dan mag die persoon niet meer zelfstandig daarover beslissen. Hij mag bijvoorbeeld niet iets verkopen zonder toestemming van de bewindvoerder. Beslissingen moeten wel, zolang dat gaat, samen met de betrokkene worden genomen. De bewindvoerder gaat ook over het beheer van de goederen.

Mentorschap

De instelling van mentorschap is bedoeld voor mensen die hun persoonlijke belangen (belangen die niet over geld en goed gaan) niet meer kunnen behartigen. Het kan gaan om verstandelijk gehandicapten en psychiatrische of comateuze patiënten. Maar ook oudere mensen, zoals demente bejaarden, die zelf geen beslissing op het persoonlijke vlak meer kunnen nemen. U moet daarbij vooral denken aan beslissingen die moeten worden genomen over verzorging, verpleging, behandeling of begeleiding. De mentor neemt dan, zoveel mogelijk samen met zo iemand, de beslissing. Bijvoorbeeld als iemand moet kiezen tussen wel of niet zelfstandig blijven wonen of als het gaat om een medische behandeling.

Wie vraagt curatele, bewind of mentorschap aan

In de eerste plaats kan de betrokkene zelfde maatregel vragen. Verder kan zijn partner zo’n verzoek doen en ook familieleden tot in de vierde graad. Dat zijn ouders, grootouders, kinderen en kleinkinderen en ook de broers en zusters, ooms en tantes en neven en nichten. Als degene om wie het gaat nog minderjarig is, kan ook de voogd de maatregel vragen. Daarnaast kan de officier van justitie de curatele, het bewind of het mentorschap verzoeken. Dat is van belang als er geen familie meer is die het verzoek kan doen of als ‘de familie’ goede redenen heeft om het verzoek niet zelf te doen. De betrokkene zou hun dit bijvoorbeeld zo kwalijk kunnen nemen, dat dit de verhoudingen binnen de familie te zeer zou belasten. Alleen in uitzonderlijke gevallen zal de officier van Justitie een verzoek doen. Is iemand onder curatele gesteld en vindt de curator dat de curatele zou moeten worden vervangen door een bewind en/of een bewindmentorschap, dan kan in zo’n geval ook de curator een verzoek doen. Als (een deel van) iemands goederen onder bewind is gesteld, dan kan de bewindvoerder het mentorschap aanvragen; omgekeerd kan de mentor een bewind aanvragen als daartoe aanleiding is.

Tenslotte kan het mentorschap ook door de instelling of woonvoorziening waar iemand verblijft worden aangevraagd. Men moet dan wel vermelden waarom de partner van de betrokken persoon, of de bloedverwanten in de eerste of tweede graad (ouders, grootouders, kinderen, kleinkinderen en broers en zusters), de voogd, de curator of de bewindvoerder het verzoek niét indienen.

Aan wie moet het verzoek worden gericht

Een verzoek tot ondercuratelestelling wordt gedaan bij de rechtbank in het rechtsgebied (arrondissement) waar de persoon woont, voor wie de ondercuratelestelling wordt aangevraagd. Voor een verzoek tot ondercuratelestelling hebt u een advocaat nodig. Gaat het om een wijzigingsverzoek betreffende de curatele - bijvoorbeeld de benoeming van een andere curator - dan moet het verzoek worden gericht aan de rechtbank in het arrondissement waarde huidige curator woont (of de overleden curator het laatst heeft gewoond).

Ook als iemand onder curatele staat en men wil die curatele door een bewind en/of mentorschap vervangen, moet dat verzoek worden gedaan bij de rechtbank in het arrondissement waar de curator woont.

Een verzoek tot onderbewindstelling moet worden gedaan bij de kantonrechter bij de rechtbank van het arrondissement waar de persoon woont voor wie de onderbewindstelling is bedoeld, (zie hierboven als het om een onderbewindstelling gaat, ter vervanging van een curatele). Voor de instelling van het mentorschap moet het verzoek aan dezelfde kantonrechter worden gedaan. Een verzoek aan de kantonrechter kunt u zelf doen. U bent niet verplicht om daarvoor een advocaat in te schakelen. U kunt voor uw verzoek om onderbewindstelling of mentorschap het bijgaande formulier gebruiken.

N.B. Het formulier is zowel voor onderbewindstelling als voor mentorschap te gebruiken. Als u slechts één van beide beschermingsmaatregelen nodig acht, moet u uiteraard alleen deze aanvragen.

Wie kan tot curator, bewindvoerder of mentor worden benoemd

In principe kan iedereen die meerderjarig is en dat wil tot curator, bewindvoerder of mentor worden benoemd. In alle gevallen geldt, dat de uitdrukkelijke voorkeur van degene voor wie de maatregel is bedoeld, moet worden gevolgd, tenzij er gegronde redenen zijn om die persoon niet te benoemen. Voor benoeming tot curator, bewindvoerder of mentor komt in de eerste plaats de partner van de betrokkene in aanmerking. Verder komt voor benoeming in aanmerking één van de ouders, kinderen, broers of zusters. Benoemt de rechter een andere persoon, dan geeft de rechter in de beslissing aan waarom dat is gedaan. Curator U kunt in de aanvraag voor ondercuratelestelling een voorstel doen voor de curator. De te benoemen persoon mag zelf niet onder curatele staan.

Een curator moet altijd een natuurlijk persoon zijn. De benoeming van een rechtspersoon, bijvoorbeeld een stichting, vereniging of bank, is onmogelijk.

Benoeming van twee curatoren

Het uitgangspunt van de wet is dat de rechter één curator benoemt. Ons hoogste rechtscollege, de Hoge Raad, heeft op 1 december 2000 beslist dat in een aantal gevallen het wettelijk uitgangspunt, één curator, niet opgaat en dat ook beide ouders van een kind tot curator benoemd kunnen worden. De Hoge Raad oordeelde over een geval waarin beide ouders hun meerderjarig kind thuis wilden blijven verzorgen, ouders en kind wensten dat de ouders gezamenlijk curator werden en bij het benoemen tot curator alleen de belangen van de ouders en het kind waren betrokken. Mede gelet op de reden waarom de wet de regel van benoeming van één curator hanteert (het in het belang van de curandus voorkomen van onenigheid tussen de curatoren), lijkt de benoeming van twee curatoren ook in andere situaties niet uitgesloten. Bijvoorbeeld wanneer de curandus niet thuis maar in een instelling verblijft, en beide ouders, zij het op enige afstand, formeel verantwoordelijk willen blijven voor hun meerderjarige kind. Of indien beide ouders na hun scheiding het ouderlijk gezag over hun kind gezamenlijk zijn blijven uitoefenen en ook na de meerderjarigheid van hun kind verantwoordelijkheid willen blijven dragen.

Indien een van de curatoren wegvalt, oefent de andere curator de curatele vervolgens alleen uit.

Bewindvoerder

Bij de aanvraag voor de onderbewindstelling kunt u ook een voorstel doen voor de te benoemen persoon. Of voor de te benoemen personen: de rechter kan namelijk meer dan één persoon als bewindvoerder aanstellen. De bewindvoerder mag niet zelf onder curatele staan en zijn/haar vermogen mag niet onder bewind zijn gesteld. Daarnaast geldt nog dat een bewindvoerder niet in staat van faillissement mag verkeren of dat ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen is toegepast.

Naast de mogelijkheid om een natuurlijk persoon als bewindvoerder te benoemen, kan de rechter ook een rechtspersoon benoemen. Bijvoorbeeld een stichting die zich met het beheer van patiëntengelden bezighoudt. Veel instellingen hebben zo’n onafhankelijke stichting.

Mentor

In uw aanvraag voor mentorschap kunt u ook een voorstel voor een mentor doen. Als er een bewindvoerder is, dan ligt het voor de hand dat deze het mentorschap op zich neemt, tenzij het een rechtspersoon is. Iemand die zelf onder curatele staat of een mentor heeft, kan geen mentor worden. Verder mogen direct betrokken of behandelende hulpverleners en personen die tot de leiding of het personeel van de instelling behoren waar iemand verblijft, niet tot mentor worden benoemd. Een mentor moet altijd een natuurlijk persoon zijn. Een rechtspersoon kan niet tot mentor worden benoemd. In de praktijk is het wel voorgekomen dat beide ouders tot mentor zijn benoemd.

Wat moet met de aanvraag worden meegestuurd

Curatele

Bij het verzoek tot ondercuratelestelling moet uw advocaat het volgende meesturen:

 

Bewind en mentorschap

Wat u bij een verzoek tot onderbewindstelling of instelling van mentorschap moet meesturen, staat vermeld in het bijgaande formulier.

Wat gebeurt er nadat u het verzoek hebt ingediend

Als het verzoek op de rechtbank is ontvangen, vraagt de rechter op een zitting de mening van de partner en familieleden over de gevraagde maatregel. Dit geldt ook voor de voorgestelde bewindvoerder die zich schriftelijk tot bewindvoering bereid heeft verklaard. De familieleden die schriftelijk hebben verklaard dat zij met de maatregel instemmen, worden in de regel niet meer voor de zitting opgeroepen.

Ook vraagt de rechter wat de betrokkene zelf van de maatregel vindt. Als de betrokkene zelf niet op de zitting kan verschijnen, kan de rechter naar de instelling gaan, waar hij verblijft. Vindt de rechter dat er genoeg redenen zijn voor de maatregel curatele, bewind of mentorschap, dan besluit de rechter tot ondercuratelestelling, onderbewindstelling of mentorschap.
Aan de behandeling zijn kosten (griffierechten) verbonden. De rechter neemt uw verzoek pas in behandeling als de nota voor griffierechten is voldaan.

Curatele

Bij een ondercuratelestelling benoemt de rechter de curator. De maatregel van ondercuratelestelling gaat in op de dag dat de rechter de uitspraak doet.

Provisioneel bewindvoerder (hij spoed)

Soms is het nodig dat er onmiddellijk maatregelen worden genomen. Bijvoorbeeld in een crisissituatie waarin onmiddellijk bescherming nodig is en de uiteindelijke beslissing niet kan worden afgewacht. Bijvoorbeeld als de betrokkene maar geld blijft uitgeven. De rechter die over het verzoek om ondercuratelestelling moet beslissen kan dan iemand benoemen die voorlopig de belangen van de onder curatele te stellen persoon behartigt. Zo iemand wordt een provisionele bewindvoerder genoemd. Bij die benoeming bepaalt de rechter welke goederen onder het provisionele bewind worden gesteld. De rechter kan de provisionele bewindvoerder ook andere taken geven. Alle taken die de curator heeft, kunnen ook aan de provisionele bewindvoerder worden gegeven. De taak van de provisionele bewindvoerder eindigt als de curator met zijn taak begint of als de rechter de aanvraag voor ondercuratelestelling afwijst.

Publicatie

De beslissing tot ondercuratelestelling van de rechter moet binnen tien dagen in de Staatscourant en in twee dagbladen bekend worden gemaakt. Voor de bekendmaking van de uitspraak zorgt uw advocaat. Iedereen kan door de publicatie te weten komen dat de curandus niet meer zelfstandig beslissingen mag nemen. Curatelen op eigen verzoek of curatelen die door de officier van justitie zijn gevraagd, worden door de curator gepubliceerd.

Curateleregister

Bij de rechtbank in Den Haag is een openbaar register waarin alle lopende ondercuratelestellingen in Nederland zijn opgenomen.

Bewind

In de beslissing tot onderbewindstelling vermeldt de rechter wie de bewindvoerder is en welke goederen onder het bewind vallen. Als er nog geen definitieve bewindvoerder kan worden benoemd en iemand voorlopig die taak op zich wil nemen, kan de rechter een tijdelijk bewindvoerder benoemen. Meestal vallen alle goederen onder het bewind. Zeker als er gewoon onderbewindstelling is gevraagd, zonder aan te geven of het om alle goederen of een deel van de goederen gaat. De maatregel gaat in op de dag nadat de rechterlijke beslissing verzonden of aan de advocaat is verstrekt, of op een later, in de beslissing aangegeven tijdstip. Onderbewindstellingen worden niet in een openbaar centraal register opgenomen. Maar als onder het bewind goederen vallen die in een openbaar register zijn opgenomen, moet in dat register worden aangetekend dat die goederen onder bewind zijn gesteld. Het kan bijvoorbeeld gaan om een huis of een bedrijf, een recht van erfpacht en een recht van opstal.

Mentorschap

De rechter vermeldt in de beslissing tot mentorschap wie tot mentor wordt benoemd. Als dat nodig is kan de rechter een tijdelijke mentor benoemen. Als degene die een mentor krijgt minderjarige kinderen heeft, kan de rechter, als daar reden voor is, ook bepalen dat de betrokkene niet in staat kan worden geacht het gezag over die minderjarige kinderen uit te oefenen. Het mentorschap wordt niet openbaar gemaakt en er wordt geen centraal register van bijgehouden. De griffie stelt degene voor wie de maatregel is bedoeld ervan op de hoogte dat de maatregel is ingesteld. Het mentorschap gaat in op de dag nadat rechterlijke beslissing is verzonden of aan de advocaat is verstrekt, of op een later in de beslissing aangegeven tijdstip.

Hoger beroep

Als u de maatregel hebt gevraagd en u bent het niet eens met de beslissing van de rechter, kunt u in hoger beroep gaan. Dat geldt ook voor iedereen, die een afschrift van de beslissing van de rechter heeft ontvangen. Dat zijn zowel belanghebbenden die op de zitting zijn verschenen, als belanghebbenden aan wie een afschrift van het verzoekschrift is gestuurd, maar niet op de zitting zijn verschenen. Als één van deze belanghebbenden in hoger beroep wil gaan, moet hij dat binnen twee maanden na de dag van de uitspraak doen. Als een andere belanghebbende in hoger beroep wil gaan, moet hij dat binnen twee maanden doen na betekening* van de beslissing of binnen twee maanden nadat hij de beslissing op een andere manier heeft vernomen. Een belanghebbende is in ieder geval iemand op wiens rechten of verplichtingen de procedure rechtstreeks betrekking heeft. Belanghebbenden zijn ook de partner en de kinderen van degene om wiens curatele, bewind of mentorschap het gaat. Zijn die er niet, dan zijn de ouders, broers en zusters belanghebbenden. Voor een hoger beroep van een beslissing van de rechtbank moet u naar het hof. Voor een hoger beroep van een beslissing van de kantonrechter moet u ook naar het hof. Voor een hoger beroep moet u altijd een advocaat inschakelen. Dus ook voor hoger beroepszaken van een onderbewindstelling of een mentorschap.
* Met betekening wordt de officiële uitreiking van de beslissing bedoeld

Kosten en rechtshulp

Een gerechtelijke procedure kost geld. Voor een verzoek aan de kantonrechter of aan de rechtbank moet u een bijdrage in de kosten van de rechtspraak betalen; dit noemt men griffierechten. Een verzoek aan de kantonrechter kost momenteel EUR 82,- en voor een verzoek aan de rechtbank moet u EUR 152,- betalen (juli 2002) .Een verzoek aan de kantonrechter kunt u zelf doen. U hoeft daarvoor dus geen advocaat in te schakelen, Voor een verzoek aan de rechtbank hebt u altijd een advocaat nodig. Moet u een advocaat inschakelen dan zijn ook daaraan kosten verbonden. Kunt u die kosten niet (helemaal) betalen, dan kunt u in een aantal gevallen een ‘toegevoegd’ advocaat krijgen. Dit betekent dat de overheid een deel van de kosten voor haar rekening neemt. U betaalt dan wel een eigen bijdrage. Hoe hoog die eigen bijdrage is, hangt af van uw inkomen en vermogen.

Wilt u voor een toevoeging in aanmerking komen, dan moet u op het gemeentehuis in uw woonplaats een ‘Verklaring omtrent inkomen en vermogen’ halen. Die verklaring geeft u aan uw advocaat. Uw advocaat stuurt de verklaring naar de Raad voor de Rechtsbijstand. Daar gaat men na of u voor een toevoeging in aanmerking komt. Als u een toevoeging krijgt, komt u ook in aanmerking voor een vermindering van de griffierechten. Ook dan hebt u een ‘Verklaring omtrent inkomen en vermogen’ nodig. Meer hierover kunt u lezen in de brochure ‘Verklaring omtrent inkomen en vermogen’ en ‘U wilt rechtsbij stand’.

Wat zijn de taken van de curator, de bewindvoerder en de mentor

De curator, de bewindvoerder en de mentor nemen beslissingen voor anderen. De curator neemt beslissingen voor anderen op het financiële en het persoonlijke vlak. De bewindvoerder neemt alleen beslissingen over geld en goederen en de mentor neemt alleen beslissingen op het persoonlijke vlak. Zowel de curator als de bewindvoerder nemen dus financiële beslissingen. En zowel de curator als de mentor nemen persoonlijke beslissingen. Bij beslissingen over een geneeskundige behandeling treedt de curator of de mentor op als vertegenwoordiger van de patiënt. De taken van de curator, de bewindvoerder en de mentor verschillen nogal. De taken van de curator gaan het verst. Is iemand onder curatele gesteld, dan verliest die persoon immers zijn handelingsbekwaamheid. Hij kan bijvoorbeeld niet meer zelfstandig een huur- of koopovereenkomst sluiten. De curator kan deze overeenkomst terugdraaien als dat nodig is. De curator is de wettelijke vertegenwoordiger van de curandus. Voor praktisch elke handeling en beslissing moet de curator toestemming geven. De bewindvoerder en de mentor hebben te maken met iemand die handelingsbekwaam is. Bij een bewind mag zo iemand niet meer zelfstandig beslissen over de goederen die onder bewind staan. Bij mentorschap mag de betrokkene niet meer zonder toestemming van de mentor over de eigen verzorging, verpleging, behandeling of begeleiding beslissen.

Als de goederen van de betrokkene geheel of gedeeltelijk onder bewind zijn gesteld, mag zo iemand net als andere meerderjarigen, over persoonlijke dingen en alles wat niet onder bewind is gesteld, zelf beslissen. Heeft iemand een mentor, dan neemt die mentor alleen beslissingen over zijn verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding. Iemand die een bewindvoerder of een mentor heeft mag dus bijvoorbeeld wel zelf een testament maken.

 

Curator

De curandus is handelingsonbekwaam. De positie van de curator lijkt dan ook veel op die van ouders of voogd. De curator is de wettelijk vertegenwoordiger van de curandus, treedt voor hem op en behartigt de financiële en andere belangen van de curandus. De curator moet een inventarisatie maken van hetgeen de curandus bij het begin van de curatele bezit. Daarnaast moet hij vaak een boedelbeschrijving maken. Over beide verplichtingen wordt hij door de rechtbank, sector kanton aangeschreven. Na indiening van de boedelbeschrijving kan de kantonrechter de curator verplichten om - in de regel ieder jaar - rekening en verantwoording over het gevoerde beheer af te leggen. Als de curator over goederen van de curandus wil beschikken (verkopen bijvoorbeeld), dan moet hij daarvoor veelal toestemming van de kantonrechter hebben. Ook voor andere rechtshandelingen heeft de curator de toestemming van de kantonrechter nodig. Bijvoorbeeld voor het doen van niet gebruikelijke, bovenmatige giften, het starten van een gerechtelijke procedure en het onverdeeld houden van een erfenis waarin de curandus gerechtigde is. De curator behartigt ook de andere belangen van de curandus. Zo vertegenwoordigt de curator de curandus als het gaat om verzorging, verpleging, behandeling of begeleiding. De curator moet de curandus wel altijd zoveel mogelijk betrekken bij wat er moet gebeuren en moet de curandus stimuleren om zoveel mogelijk zelf te beslissen en te doen, als hij daartoe in staat is. Dit behoort ook tot zijn verplichting. Als de curandus daar niet toe in staat is - de curandus is dan ‘wilsonbekwaam’ - beslist de curator samen met de hulpverlener bijvoorbeeld over de medische behandeling, of over het zorgplan. De curator kan ook op persoonlijk vlak advies geven, bijvoorbeeld over het wel of niet omgaan met bepaalde mensen. Hij bepaalt de verblijfplaats van de betrokkene, tenzij het om een gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis gaat. Meer algemeen kan nog worden gezegd dat de curator alle bevoegdheden toekomt die hij voor een goede vervulling van zijn taak nodig heeft. De curator mag niet vertegenwoordigend optreden als het om een hoogst persoonlijke rechtshandeling gaat, dat wil zeggen een rechtshandeling waarbij het zozeer op de mening van de curandus zelf aankomt, dat alleen hij mag beslissen. Daarom kan de curator bijvoorbeeld geen testament voor de wilsonbekwame curandus maken, of familierechtelijke handelingen namens hem verrichten (zoals het erkennen van diens kind) of namens de curandus een schriftelijke wilsverklaring geven, waarbij de toestemming voor medische verrichtingen wordt geweigerd.
De inkomsten van de curandus - veelal de uitkering- moeten in de eerste plaats worden besteed aan zijn verzorging.

N.B. Iemand is ’wilsonbekwaam’ als hij niet tot een redelijke waardering van de eigen belangen in staat wordt geacht.

Dat hoeft niet altijd het geval te zijn. Het kan zijn dat iemand alleen maar in bepaalde situaties daartoe niet in staat is. Bij wilsbekwaamheid gaat het erom of iemand in staat is te beslissen en hoe zo iemand dat doet. Het gaat er dus niet in de eerste plaats om wat die persoon beslist (zie verder ‘Wilsbekwaam/wilsonbekwaam, wat is dat’.

Bij bepaalde ondercuratelestellingen is de taak van de curator beperkter en gelden voor de curandus minder beperkingen. Dit is het geval als de curandus vanwege verkwisting of gewoonte van drankmisbruik onder curatele is gesteld. Zo’n curandus mag met toestemming van de curator (dus niet van de kantonrechter) een huwelijk aangaan. Hij mag ook andere familierechtelijke handelingen verrichten. Ook mag hij zelf een testament maken. Handelingen op het gebied van het huwelijksvermogensrecht, zoals het afstand doen van de huwelijksgemeenschap zijn zonder toestemming van de curator niet toegestaan.

Toezicht op de curator

De kantonrechter houdt toezicht op de curator. Hij kan de curator te allen tijde voor verhoor bij hem roepen; de curator is dan verplicht alle door de kantonrechter gewenste inlichtingen te geven. De aanleiding kan bijvoorbeeld zijn dat anderen, zoals familieleden, bij de kantonrechter klagen, over het financiële beheer of over het feit dat zij de curandus niet meer (zonder een goede reden) mogen ontmoeten. De kantonrechter kan naast de curator een bijzondere curator benoemen. De bijzondere curator kan worden benoemd in aangelegenheden waarin de belangen van de curator in strijd zijn met die van de onder curatele gestelde. De kantonrechter moet zo’n benoeming dan wel in het belang van de onder curatele gestelde noodzakelijk achten en het moet om serieuze problemen gaan. Een bijzondere curator heeft andere taken dan de curator: hij treedt alleen op in de aangelegenheid waarvoor hij benoemd is door de kantonrechter.
De curator kan voor langere tijd met vakantie gaan of om een andere reden geruime tijd niet beschikbaar of bereikbaar zijn.

Dan doet hij vanuit zijn plicht ‘een goed curator te zijn’ er uiteraard wel goed aan om passende voorzieningen te treffen. Dit kan nodig zijn in verband met betalingen (bijvoorbeeld machtiging aan de bank) of bijvoorbeeld ten behoeve van medische hulpverleners door hen van tevoren te laten weten hoe in een voorkomend geval moet worden gehandeld. Ook kan de curator iemand vragen om de onder curatele gestelde gedurende zijn afwezigheid bijvoorbeeld te bezoeken of op een andere manier aan deze aandacht te besteden. De taak van de curator is als zodanig echter niet overdraagbaar (die van de mentor en de bewindvoerder evenmin).

Bewindvoerder

De bewindvoerder behartigt alleen iemands financiële belangen. De bewindvoerder maakt kort na zijn benoeming een lijst met een beschrijving van alle goederen die onder het bewind vallen. Hij ontvangt hierover van de griffie bericht. Een kopie van deze boedelbeschrijving stuurt de bewindvoerder naar de rechtbank, sector kanton.

Ook moet de bewindvoerder ervoor zorgen dat bij de goederen die in een openbaar register zijn opgenomen, bijvoorbeeld een huis de bewindvoering en de naam van de bewindvoerder worden vermeld.

Hoofdtaak

De hoofdtaak van de bewindvoerder is het beheren van alles wat onder bewind is gesteld. Dat wil zeggen, dat hij ervoor moet zorgen dat alles wat onder bewind is gesteld in stand blijft en goed wordt geëxploiteerd. Bovendien moet hij er de administratie over voeren. Zo moeten gelden goed worden belegd, rente op tijd worden bijgeschreven en een huis op tijd worden geschilderd. Ook moet de bewindvoerder ervoor zorgen dat de inkomsten van degene voor wie het bewind geldt in de eerste plaats worden gebruikt voor zijn verzorging. Wanneer de betrokkene wil beschikken - zoals de wet dat noemt - over iets dat onder bewind is gesteld, moet hij de medewerking hebben van de bewindvoerder. De betrokkene kan een goed dat onder bewind staat bijvoorbeeld niet geldig verkopen. Wil de bewindvoerder voor zo’n handeling geen toestemming geven, dan is het mogelijk dat de kantonrechter op verzoek van de betrokkene daarvoor toch vervangende toestemming geeft. Dat kan per brief aan de kantonrechter worden gevraagd.

 

Machtiging

Wilde bewindvoerder zelf over goederen die onder het bewind vallen beschikken (verkopen of bezwaren), dan moet hij daarvoor toestemming hebben van degene voor wie het bewind is ingesteld. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor het sluiten van een lening en het treffen van een schikking over een geldvordering. Wil of kan de betrokkene daarvoor geen toestemming geven, dan kan de bewindvoerder aan de kantonrechter om toestemming vragen. Dit kan eveneens per brief aan de kantonrechter worden gevraagd. De kantonrechter kan zo ook voor telkens terugkerende lasten (zoals reiskosten) eenmalig toestemming geven.

De rechter die het bewind instelt, kan overigens meteen daarvoor een doorlopende machtiging geven aan de bewindvoerder. De rechter kan aan die machtiging voorwaarden verbinden.

Mentor

De mentor neemt beslissingen over verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding van iemand. Dit zijn dus allemaal beslissingen op het persoonlijke vlak. Daarbij kan het ook over feitelijke dingen gaan, zoals het inzien van een dossier. Degene die een mentor heeft, blijft handelingsbekwaam en kan in principe zelfde eigen financiële zaken behartigen. De mentor neemt beslissingen op het persoonlijke vlak en heeft bij het vervullen van die taak de plicht om de persoon zoveel mogelijk zelf te laten beslissen en om een zelfstandig optreden van zo iemand te bevorderen. Ook heeft de mentor tot taak om op andere gebieden op het persoonlijke vlak de belangen van iemand in de gaten te houden en hem raad te geven. Het zou bijvoorbeeld kunnen gaan over de vraag of een echtscheiding moet worden aangevraagd of over de omgang met bepaalde mensen.

De mentor heeft alle bevoegdheden die deze in het belang van zijn taak nodig heeft. Ook hier geldt - evenals bij curatele - dat beslissen in hoogst persoonlijke aangelegenheden niet mogelijk is. De mentor kan zich (evenals de curator) wel mengen in een relatie van de betrokkene, als deze een duidelijk negatief effect op hem heeft. De mentor kan de hulpverlener in dat verband instructies geven.

Hij treedt ook op wanneer hij meent dat in de zorg fouten gemaakt (dreigen te) worden. Met het zorgplan of behandelingsplan mag hij instemmen (met uitzondering van hoogst persoonlijke aangelegenheden die daarin zijn opgenomen, zoals de levensbeëindiging van de betrokkene). In een dergelijke situatie heeft datgene wat de mentor zegt de status van advies.

Belangen van derden

De curatele, het bewind en het mentorschap zijn bedoeld om mensen te beschermen die niet (meer) helemaal voor zichzelf kunnen zorgen en om misbruik van hen te voorkomen. De curatele en het bewind zijn ook bedoeld om er voor te zorgen dat het geld van degene voor wie de maatregel is ingesteld niet ‘stil ligt’, maar op een goede manier wordt beheerd.

Mensen voor wie een curatele, een bewind of een mentorschap geldt, zijn net als iedere meerderjarige volledig aansprakelijk voor de schade die het gevolg is van een onrechtmatige daad* van hen.

* Een onrechtmatige daad is bijvoorbeeld het doen van iets dat inbreuk maakt op het recht van een ander. De schade die daar het gevolg van kan zijn, kan zowel financieel als niet-financieel van aard zijn. Niet-financiële schade is bijvoorbeeld verdriet of gederfde levensvreugde.

Curatele

Als iemand onder curatele is gesteld, wordt dat gepubliceerd. Zo kunnen anderen weten dat er een ondercuratelestelling geldt.

Bewind en mentorschap

Bewind en mentorschap worden niet gepubliceerd en er wordt geen openbaar centraal register van bijgehouden. Wel kunnen anderen bij een onderbewindstelling te weten komen of er goederen, die in een openbaar register moeten zijn opgenomen, onder een bewind vallen. De bewindvoerder moet er immers voor zorgen dat zoiets in de openbare registers wordt vermeld. Toch beschermt de wet tot op zekere hoogte ook de belangen van anderen die nadeel zouden kunnen ondervinden van handelingen van mensen voor wie een maatregel van kracht is. Zo kan het zijn dat een derde niet weet en ook niet kan weten dat hij in zee gaat met iemand die dat niet zelfstandig mag doen. Als dat zo is, handelt zo iemand ‘te goeder trouw’. Dan blijft de overeenkomst in stand en ondervindt die persoon er geen nadeel van. Wist de ander het wel, of had hij het behoren te weten, dan is de rechtshandeling ongeldig en is er geen nadeel voor degene voor wie de onderbewindstelling geldt. Ditzelfde geldt voor het mentorschap.

Einde van de maatregel

De maatregel eindigt, als de persoon om wie het gaat weer zelfde belangen kan behartigen. In zo’n geval moet de rechter de ondercuratelestelling, en de kantonrechter de onderbewindstelling of het mentorschap echter wél eerst opheffen. De rechter doet dit als de redenen voor de maatregel er niet meer zijn. Dus als degene aan wie de maatregel is opgelegd, weer zelf, eventueel met de hulp van anderen, de eigen belangen kan behartigen. De maatregel eindigt ook als de persoon voor wie de maatregel is bedoeld, overlijdt.

Als de rechter het bewind of het mentorschap voor een bepaalde periode heeft uitgesproken, eindigt die maatregel als die periode voorbij is. Verder eindigt de curatele als die door een onderbewindstelling en/of een mentorschap wordt vervangen. Omgekeerd eindigt de onderbewindstelling en/of het mentorschap als die door een ondercuratelestelling wordt vervangen. Voor de opheffing van de ondercuratelestelling moet een verzoek via een advocaat bij de rechtbank worden gedaan. Voor de opheffing van de onderbewindstelling of het mentorschap moet een verzoek bij de kantonrechter worden gedaan. In het verlengde van de verantwoordelijkheden en van de curator of mentor ligt het voor de hand dat hij, bij overlijden van de betrokkene, de begrafenis of crematie regelt. Met name wanneer de betrokkene geen partner of familieleden heeft. De taak van de curator, bewindvoerder of mentor eindigt bij het opheffen van de maatregel. Andere redenen voor de beëindiging van hun taak zijn het overlijden of het ontslag van de curator, mentor of bewindvoerder.

Financiële vergoeding

De curator en bewindvoerder kunnen desgevraagd een vergoeding krijgen voor hun werkzaamheden. In ieder geval heeft men recht op de ‘wettelijke beloning’ van vijf procent van de netto-opbrengst (bijvoorbeeld rente of dividend en opbrengsten uit vruchtgebruik) van alles wat onder de curatele of het bewind valt. De rechter kan afhankelijk van de omstandigheden (omvang van het werk, relatie tot het familielid) een hogere vergoeding vaststellen. De rechter kan ook aan de mentor een vergoeding toekennen. Die vergoeding moet worden betaald door degene voor wie het mentorschap is ingesteld. De rechter houdt bij de vaststelling van het bedrag rekening met de draagkracht van betrokkene. Ook kan de mentor de noodzakelijke kosten die worden gemaakt voor het mentorschap in rekening brengen aan degene voor wie het mentorschap geldt.

Curatele, bewind of mentorschap; hoe te kiezen

Als u zich afvraagt welke maatregel moet worden genomen, moet u precies nagaan waarvoor u de maatregel wilt aanvragen. Er is een groot verschil tussen de drie maatregelen. Curatele gaat het verst. Iemand die onder curatele is gesteld wordt, handelingsonbekwaam en mag dus over bijna niets meer zelfstandig beslissen.

De maatregel is nodig als iemand de gevolgen van zijn handelen in het geheel niet (meer) overziet. De maatregel kan met name nodig zijn als iemand gemakkelijk schulden kan maken doordat onvoldoende toezicht van anderen mogelijk is. Bij een bewind of een mentorschap blijft de persoon om wie het gaat handelingsbekwaam. De betrokkene mag bijvoorbeeld zelf een testament maken. Bij een bewind mag iemand alleen niet meer zonder medewerking van de bewindvoerder over goederen die onder het bewind vallen, beschikken. Het beheer over de goederen berust uitsluitend bij de bewindvoerder.

Het bewind is dus een puur financiële maatregel. Gaat het dus alleen om financiële handelingen die iemand niet (meer) kan overzien, dan is een bewind in beginsel een voldoende maatregel.

Als iemand alleen niet (meer) over persoonlijke aangelegenheden kan beslissen, ligt een mentorschap meer voor de hand. De betrokkene kan dan zelfde financiële zaken blijven behartigen, of dat door de bank of familieleden laten doen. De mentor treedt alleen voor hem/haar op bij beslissingen op het persoonlijke vlak of geeft raad. De beslissingen die de mentor neemt, gaan altijd over verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding.

Als u vindt dat u voor iemand een maatregel moet vragen, is het goed om daarbij het volgende te bedenken. Ook zonder een curatele of een bewind kunnen geld en goed vaak uitstekend worden beheerd, bijvoorbeeld door het tijdig verlenen van een volmacht. En bepaalde familieleden kunnen volgens de wet ook een beslissing over een medische behandeling nemen als er geen curator of mentor is. U moet dus goed nagaan of de maatregel die u wilt vragen, echt nodig is. Verder is het niet zo dat de dokter, het tehuis, de instelling of anderen pas met u praten als u curator, bewindvoerder of mentor bent. De instelling overlegt ook met de familie over een behandeling als er geen curator of mentor is. Een stichting voor het beheer van patiëntengelden kan heel goed iemands financiële zaken beheren, zonder dat er sprake van bewind is.

Meer dan een maatregel

Als u curatele aanvraagt of als iemand al onder curatele is gesteld, kunt u niet ook nog een bewind of een mentorschap aanvragen. Bij de maatregel curatele gaat het immers om de behartiging van zowel de financiële als de persoonlijke belangen van iemand. Wel zou een curatele kunnen worden vervangen door een bewind en/of een mentorschap. Dit is een rechtbankprocedure. Informatie hierover kunt u bij uw advocaat krijgen. Bewind en mentorschap kunnen wel worden gecombineerd. De maatregelen kunnen gelijktijdig worden aangevraagd, maar het kan ook zo zijn dat er eerst een bewind en pas later een mentorschap wordt gevraagd of andersom.

Wilsbekwaam/wilsonbekwaam, wat is dat

Wilsbekwaamheid

De vraag of iemand wilsbekwaam of wilsonbekwaam is speelt vooral een rol in de gezondheidszorg. Het gaat er dan meestal om of iemand (nog) zelf kan beslissen of een bepaald onderzoek of een bepaalde behandeling wel of niet moet plaatsvinden. Om daarover te kunnen beslissen heeft de patiënt informatie nodig. Maar die informatie moet de patiënt natuurlijk wel kunnen begrijpen.

Het komt erop neer dat een patiënt als wilsbekwaam kan worden beschouwd als,

Wanneer bestaat aanleiding wilsbekwaamheid te beoordelen

Hulpverleners kunnen in de meeste gevallen tijdens de behandeling en verzorging van psychiatrische patiënten, verstandelijk gehandicapten en psychogeriatrische patiënten wel beoordelen in hoeverre de patiënt wils-bekwaam is. Een aparte beoordeling van de bekwaamheid vindt plaats als daarvoor een concrete aanleiding is. U kunt daarbij denken aan situaties waarin de toestemming van een patiënt nodig is voor een ingrijpend onderzoek of een ingrijpende behandeling.

Of als de patiënt een onderzoek of een behandeling weigert en die weigering ingrijpende gevolgen kan hebben.

Wie beoordeelt wilsbekwaamheid

Als er een beslissing over de behandeling van een patiënt moet worden genomen, beoordeelt in beginsel de hulpverlener of de patiënt wilsbekwaam is, eventueel na overleg met (andere leden van) het behandelteam. Als de patiënt onder curatele staat, moet ook de curator, in verband met de behandelingsbeslissing, een oordeel geven over de wilsbekwaamheid van de patiënt. Datzelfde geldt voor de mentor. Een hulpverlener heeft wat betreft een eventuele behandeling overigens een eigen verantwoordelijkheid. Een curator of mentor kan een hulpverlener bijvoorbeeld niet dwingen een bepaalde behandeling te geven.

Informatieverschaffing

De patiënt moet voldoende relevante informatie krijgen over:

Als de patiënt de informatie niet begrijpt, kan dat betekenen dat de patiënt wilsonbekwaam is. Maar het kan ook zo zijn, dat de manier waarop de informatie is gegeven, niet de juiste is. Het ligt dan voor de hand om de informatie nog een keer te geven en/of het op een andere manier te proberen. Bij een behandelingsbeslissing is het de hulpverlener, die de patiënt de informatie geeft. Heeft de patiënt een curator of een mentor, dan kan het ook de taak van de curator of de mentor zijn om (bepaalde) informatie aan de patiënt te geven. In zo’n geval geeft de hulpverlener de informatie dus niet alleen aan de patiënt, maar ook aan de curator of de mentor.

Hoe blijkt dat de patiënt de informatie heeft begrepen

Vooral bij een ingrijpend onderzoek of bij een behandeling met ingrijpende gevolgen is het van belang dat de patiënt de gegeven informatie voldoende heeft begrepen. Daarvoor moet worden gekeken naar de manier waarop de patiënt reageert. Zowel wat de patiënt zegt als hoe hij zich na het ontvangen van de informatie gedraagt, is belangrijk. Daarbij gaat het er steeds om, te weten te komen wat de motieven van de patiënt zijn en om eventuele tegenstrijdigheden in de uitlatingen van de patiënt op te merken.

Toetsing en verslaglegging

Omdat de beslissing over wilsbekwaamheid soms ingrijpende gevolgen kan hebben, moet de beoordeling van de wilsbekwaamheid van de patiënt zorgvuldig plaatsvinden. De hulpverlener zal in het algemeen in het medisch dossier van de patiënt moeten vastleggen op welke manier de informatie is gegeven en hoe de beoordeling van de wils-bekwaamheid heeft plaatsgevonden. Overleg met anderen van het behandelteam is, net als het vragen van een tweede mening van iemand die niet bij de behandeling is betrokken, gebruikelijk bij ingrijpende beslissingen. De beslissing over wilsbekwaamheid kan uiteindelijk door een klachten-commissie, het Medisch Tuchtcollege of de gewone rechter worden getoetst. Degene die over de wilsbekwaamheid heeft geoordeeld, zal dan over die beslissing verantwoording moeten afleggen.

Rechtbanken

Er zijn 19 rechtbanken. Elke rechtbank bestaat uit vier sectoren: de sector straf, de sector civiel, de sector bestuur en de sector kanton. De rechtbanken zijn gevestigd in de volgende plaatsen:

A Alkmaar, Almelo, Amsterdam, Arnhem, Assen
B Breda
D Den Bosch, Den Haag, Dordrecht
G Groningen
H Haarlem
L Leeuwarden
M Maastricht, Middelburg
R Roermond, Rotterdam
U Utrecht
Z Zutphen, Zwolle

Sinds 1 januari 2002 zijnde kantongerechten bestuurlijk ondergebracht bij de rechtbanken en spreekt men van de sector kanton. In de hierna genoemde plaatsen is een locatie van de rechtbank gevestigd, waar een kantonrechter zitting heeft.

A Alkmaar, Almelo, Alphen a/d Rijn, Amersfoort, Amsterdam, Apeldoorn, Arnhem, Assen
B Bergen op Zoom, Boxmeer, Breda, Brielle
D Delft, Den Bosch, Den Haag, Den Helder, Deventer, Dordrecht
E Eindhoven, Emmen, Enschede
G Gorinchem, Gouda, Groenlo, Groningen
H Haarlem, Heerenveen, Heerlen, Helmond, Hilversum, Hoorn
L Leeuwarden, Leiden, Lelystad
M Maastricht, Meppel, Middelburg, Middelharnis
N Nijmegen, Oud-Beijerland, Opsterland
R Roermond, Rotterdam
S Schiedam, Schouwen-Duiveland, Sittard-Geleen, Sneek
T Terneuzen, Tiel, Tilburg
U Utrecht
V Venlo
W Wageningen, Winschoten
Z Zaanstad, Zutphen, Zwolle

Weet u niet bij welke rechtbank u moet zijn, belt u dan met de rechtbank bij u in de buurt. De adressen en telefoonnummers vindt u in het telefoonboek onder ‘Justitie’ en op internet: www.rechtspraak.nl

Andere brochures

Over de volgende onderwerpen zijn aparte brochures verkrijgbaar: link

Hebt u vragen of wilt u meer informatie

Voor algemene informatie en het aanvragen van brochures kunt u contact opnemen met de telefonische informatielijn van de gezamenlijke ministeries:

Postbus 51 Infolijn
Telefoon 0800 - 8051 (gratis)
Openingstijden: maandag t/m vrijdag van 09.00 tot 21.00 uur.
Internet: http://www.postbus51.nl 
E-mail: webmaster@postbus51.nl

U kunt ook contact opnemen met:

Ministerie van Justitie
Directie Voorlichting, Afdeling in- en externe communicatie
Postbus 20301
2500 EH Den Haag
Telefoon 070 - 370 6850
Openingstijden maandag t/m vrijdag van 09.00 tot 17.00 uur.
E-mail: voorlichting@minjus.nl
Op www.justitie.nl vindt u de meest recente informatie over dit onderwerp.

Aan de inhoud va deze brochure kunnen geen rechten worden ontleend. Augustus 2002


 

e-mail: info@advocare.nl
terug naar de foldermolen