Het vorstenhuis Nassau      door J. H. Gouka
Index

Hoofdstuk 1
Het leenstelsel
Hoofdstuk 2
De linie nassau-breda
Hoofdstuk 3
Willem van Oranje (1533-1584)
Hoofdstuk 4
Maurits (1567-1625
Hoofdstuk 5
Het stadschouderschap van Willem II
Hoofdstuk 6
De andere takken van het huis van Nassau
Hoofdstuk 7
Het derde huis van Oranje-Nassau
Hoofdstuk 8
De Walramse linie van het huis nassau
Hoofdstuk 9
De tak Nassau-Idstein en de tak Nassau-Weilburg na 1627
Hoofdstuk 10
Stadhouden Willem IV
Hoofdstuk 11
De oranje-nassau's in ballingschap
Hoofdstuk 12
De koningen der Nederlanden en de Hertogen van Nassau
Hoofdstuk 13
Koningin Wilhelmina
Hoofdstuk 14
Bernhard zur Lippe Biesterfeldt
Hoofdstuk 15
Naspel

(C) 2006 prive-uitgave J.H. Gouka
Niets uit deze webpagina's mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

No part of this site may be reproduced in any form by print, photoprint, microfilm of any other means without permission from the publisher.

Hit Counters

Hoofdstuk 15

NASPEL.

Hoe koninklijk en hoe "van smetten vrij" waren eigenlijk de tijdgenoten van de nederlandse kroonprinses Juliana? In het hoge Noorden van Europa beginnend, de noorse kroonprins Olav (1903) was met zijn nicht prinses Martha van Zweden getrouwd. Martha's jongere zuster prinses Astrid van Zweden was getrouwd met de belgische kroonprins Leopold (1901) en de zuster van Leopold, prinses Maria-Josefa van België was getrouwd met kroonprins Umberto (1904) van Italië. Het was voor de als liberaal en democratisch bekend staande koning Albert I van België geen enkel probleem om een huwelijk te arrangeren van zijn dochter met de troonopvolger van het fascistische Italië. De deense troonopvolger, kroonprins Frederik (1899) was getrouwd met prinses Ingrid, de enige dochter van de kroonprins van Zweden, de latere koning Gustaaf VI. Diens oudste zoon, de zweedse erfprins Gustaaf (1906), was getrouwd met prinses Sybilla van Saksen-Koburg. Sybilla's vader, ex-hertog Karel-Eduard van Koburg, was een volle neef van koningin Wilhelmina en een notoire aanhanger van Hitler. Dat was in Zweden geen bezwaar voor het huwelijk van de vermoedelijke troonopvolger. De nassause erfdochter groothertogin Charlotte van Luxemburg, was getrouwd met een neef, prins Felix van Bourbon-Parma (1893). De enige gezonde van de zonen van de spaanse koning Alfonso XIII, de infant Juan, was getrouwd met een achternicht, prinses Maria-Mercedes van Bourbon-Sicilië. Dan waren er de Balkan-koninkrijken. Ook daar werd in die tijd nog algemeen onderling getrouwd. Zo was de kroonprins - Carol - van Roemenië getrouwd met de zuster - Helena - van de kroonprins - George - van Griekenland en omgekeerd was die kroonprins weer getrouwd met een zuster - Elisabeth - van de kroonprins van Roemenië. En een andere zuster - Maria - van die roemeense kroonprins was weer getrouwd met Alexander, de kroonprins van Yoego-Slavië. Alleen de koning van Bulgarije, Boris III, was niet met een Balkan-prinses getrouwd, maar met een Italiaanse; prinses Giovanna, de jongste dochter van koning Victor-Emanuel III van Italië. Wel was Giovanna's moeder koningin Helena van Italië, een Balkan-prinses, een van de dochters van koning Nikita van Montenegro. Overal dus, waren de troonopvolgers getrouwd met, zoals prinses Beatrix der Nederlanden het eens treffend uitdrukte - al nam men haar dat hoogst kwalijk - "own pipel". Alleen in Groot-Brittanië "bezondigde" de koninklijke familie zich aan uitzonderingen op de regel. Van de zes kinderen van koning George V van dat land, een dochter en vijf zonen, stierf de vijfde jong en trouwden er, de Prinses-Royale en de tweede en derde zoon van de koning met leden van de britse adel. Prinses Mary met de graaf van Harewood; prins Albert de hertog van York, met Lady Elisabeth Bowes Layon, een dochter van de graaf van Stratmore; en prins Henry, de hertog van Glouster, met Lady Alice Montagu Douglas Scot, een dochter van de hertog van Buceleugh. Alleen -pas in 1938- trouwde de vierde zoon van de koning, prins George met een echte prinses - Marina van Griekenland - en bleef de oudste, David, de prins van Wales, al maar ongetrouwd. Toen in 1935 de koning overleed, volgde prins David zijn vader op onder de naam Edward VIII. Hij was al een tijdlang intiem bevriend met een amerikaanse dame. Ene Wallis Warfield, na een scheiding van haar eerste man, in tweede echt mevrouw Simpson. Toen ze ook van die man ging scheiden om met de koning te kunnen trouwen, vond men dat toch echt te gek in Groot-Brittannië en zowel de familie als de Anglicaanse Kerk, waarvan de regerende britse koning het officiële "Hoofd" was, kwam in opstand. Edward VIII moest kiezen tussen zijn vrouw en zijn troon en koos het eerste. Hij deed afstand van de troon en werd zonder enige moeite opgevolgd door zijn oudste broer Albert, de hertog van York, ook al had die "slechts een lady Elisabeth Bowes Lion" getrouwd. Albert nam als koning de naam George VI aan en zijn Elisabeth werd koningin.

Wellicht was dat huwelijk van koning George VI het begin van een grote devaluatie, zowel van de koninklijke huwelijken als van de dynastieën.

Wat deed de volgende generatie en wat veranderde er allemaal? Beginnen we opnieuw in Noorwegen.

Koning Olaf V had uit zijn huwelijk met Martha van Zweden drie kinderen, twee dochters en een zoon. Geen van drieën trouwde volgens hun "stand". Prinses Ragnild met een noorse scheepsmagnaat; prinses Astrid met een textielfabrikant die bovendien een gescheiden man was; en kroonprins Harald weigerde iemand anders te trouwen dan zijn vriendin Sonja Haraldsen, wier vader houthandelaar was. Tenslotte gaf de koning toe en Sonja werd Noorwegens kroonprinses en later de koningin. Ook Haralds beide kinderen, Haakon en Martha, trouwden met noorse burgers, de kroonprins zelfs met een vrouw die uit een vorige relatie al een zoon had. De monarchie in Noorwegen schudde niet op haar grondvesten. Eigelijk was men nauwelijks geschokt.

In Zweden hadden de Bernadottes die zich Wasa's noemden, strenge opvolgingsregels. Vrouwen waren uitgesloten en mannen moesten "echte" prinsessen huwen. Zweedse prinsen die deze regels overtraden, verloren naast hun rechten op de troon, ook hun titel van hertog, zweedse prins en de naam Wasa. Zij moesten het verder doen met de titel "graaf Bernadotte". Op die manier werden er een aantal prinsen gedegradeerd. Alleen erfprins Gustaaf-Adolf had een prinses - Sybilla van Saksen-Koburg - getrouwd.

Toen bij het verongelukken van een KLM-toestel ook die erfprins omkwam, zag zijn jongere broer Bertil er van af met zijn Engelse vriendin te trouwen, om de hulp en steun te kunnen blijven voor zijn neefje Karel-Gustaaf, het nog erg jonge zoontje van de erfprins. Jaren later werden de erfopvolgingsregels in het zweedse koninghuis juist hyper gemoderniseerd en de toen jonge koning Karel XVI kon trouwen met zijn Sylvia, een duits burger meisje. Pas toen trouwde ook prins Bertil, de opofferende oom van de koning met zijn vriendin die als "prinses Rose" lid werd van de koninklijke familie. Koning Karel had vier oudere zusters waarvan de oudste trouwde met een lid van de schotse adel. Toen er een nogal denigrerend artikel in een zweedse krant verscheen waarin werd gesuggereerd dat het huwelijk van prinses Margaretha een mesaillance was, kwam de vader van de bruidegom even met zijn stamboom zwaaien en die bleek driemaal zo lang als die van de Bernadottes, pardon, Wasa's! De schotse edelman beaamde wel dat er sprake kon zijn van een mesaillance, maar dan voor zijn zoon die trouwde met een nazate van die vroeg negentiende eeuwse kroegbaas uit het Zuid-Franse Pau.

De tweede zuster van koning Karel XVI, prinses Birgitta, trouwde met een duitse prins van Sigmaringen; en de derde, prinses Desiree, met een zweedse baron. Koning Karels jongste zuster prinses Christina trouwde pas na het huwelijk van haar jongere broer en wel met een gewone zweedse burger. Daar de erfopvolging in Zweden zodanig werd gemoderniseerd dat van de kinderen van de koning de oudste opvolgingsrechten heeft, ongeacht of het een zoon of een dochter is, werd het oudste kind, prinses Victoria de kroonprinses. Haar jongere broer prins Gustaaf ging niet zoals voordien in alle europese vorstenhuizen, voor zijn oudere zuster. Met deze erfopvolgingsregel, die thans ook in andere vorstenhuizen wordt toegepast, zal er binnen enkele generaties ook geen sprake meer zijn van dynastieën. Men zal waarschijnlijk overal, net als thans al in Nederland, een soort folklore-familienaam in ere houden. Historisch, maar weinig meer in overeenstemming met de werkelijkheid.

In Denemarken werd ook de erfopvolging gemoderniseerd en dat betekende dat de oudste van de drie dochters van koning Frederik IX haar vader opvolgde, hoewel er genoeg mannelijke leden van het Huis Sleeswijk-Holstein waren. Het leek er wel op dat er in Denemarken nog "ouderwets" getrouwd zou worden.

De jongste dochter van koning Frederik trouwde een echte regerende koning, Constantijn II van Griekenland. De pret duurde niet lang want na enige jaren werd Griekenland een republiek en moesten koning Constantijn en koningin Annemarie in ballingschap in Engeland gaan wonen.

Koning Frederiks tweede dochter prinses Benedicte, trouwde ook een echte prins, Richard van Sayn-Witgenstein, uit een vorstengeslacht dat nog minder geluk had dan de Waldecks of de Lippes en dat zelfs geen souvereiniteit over een landje zo groot als een postzegel uit de Napoleontische periode had kunnen slepen. Richards moeder was een prinses 'd Otranto, een nazate van de beruchte revolutionnair Fouché, de door Napoleon I geadelde chèf van zijn geheime politie.

Margaretha, de oudste dochter van koning Frederik die hem ook opvolgde als koningin Margraretha II van Denemarken, trouwde iets minder hoog dan haar beide zusters. Haar uitverkorene was graaf Henri de la Borde de Mompezat. Een graaf dus, maar dan een uit een franse familie die pas door keizer Napoleon III was geadeld en die soort adel telt in Franrijk, hoewel al sedert 1871 een republiek, in de adellijke kringwen daar, nog steeds niet mee.

Uit Margaretha's huwelijk werden twee zonen geboren waarvan de jongste het eerst trouwde, met een half chinees, half engels meisje; en de oudste met een australisch meisje. Beide dames werden prinsessen van Denemarken.

In Luxemburg trouwde de oudste zoon van groothertogin Charlotte, met de oudste dochter van de koning van België. De zoon van groothertog Jean en groothertogin Josephine-Charlotte, de huidige groothertog Henri, is echter "gewoom" met een Mexicaans meisje getrouwd ondanks de tegenstand van vooral zijn moeder.

In België, het vaderland van Josephine-Charlotte, trouwde de jongste van haar beide broers met een italiaanse prinses, een dochter van de prins Lorenzo Ruffo di Calabrië. En het geslacht Ruffo is weer een van de vrij vele prinselijke geslachten in de Italiaanse Republiek. Dan kent men daar ook nog verschillende soorten adel. De Sardijnse, geadeld door de Savoyes, de pauselijke; en de Siciliaanse, geadeld door de Bourbons. Albert de prins van Luik, trouwde dus met een prinses, Paola.

Zijn oudere broer, de op 19-jarige leeftijd door de abdicatie van zijn vader al koning geworden Boudewijn, trouwde minder hoog. Met een spaanse gravin Fabiola de Mora y Aragon. Het koninklijk paar bleef kinderloos zodat bij de plotselinge dood van koning Boudewijn, zijn broer als Albert II koning der Belgen werd. Er gingen in België geruchten vóór die tijd, over een mogelijke heel andere troonopvolging. Koning Boudewijn was, zo werd gefluisterd, niet tevreden over de levenswandel van zijn broer en evenmin over die van zijn schoonzuster. Ook de beide uit het huwelijk geboren zonen vond Boudewijn niet echt geschikt. Beter te spreken was hij over de dochter van zijn broer prinses Astrid. Zij was ten eerste getrouwd met een Habsburg, aartshertog Laurens uit de Habsburgse zijlijn van Toscane. Wat ook in de lijn van oom Boudewijn en tante Fabiola lag, Astrid en haar man zijn streng Rooms-Katholiek. Maar, na het overlijden van koning Boudewijn werd broer Albert van Luik zonder meer zijn opvolger en zeker na zijn huwelijk werd met nadruk Alberts oudste zoon Philips, de hertog van Brabant, aangeduid als de troonopvolger. Philips is getrouwd met Mathilde, de dochter van een belgische jonkheer die wegens het huwelijk van zijn dochter door de koning is "bevorderd" tot graaf. De tweede zoon van de koning, de naar zijn moeders vader de prins Ruffo, genoemde Laurent is met een niet adelijk meisje getrouwd.

In Spanje is de vrouw van koning Juan Carlos zelf nog een koningsdochter. Prinses Sophia de oudste dochter van koning Paul van Griekenland. Wel waren in de naaste familie, de tante, de zuster, de dochters van de koning, met lage- of niet-adelijke partners getrouwd en in het oude spaanse koninkrijk, maar ook nog onder koning Juan Carlos, ging men dan al gauw met hertogtitels strooien. In de negentiende eeuw kreeg zelfs de illegale bedgenoot van koningin-regentes Maria-Christina, een hertogtitel. Maar voor de enige zoon van de koning, kroonprins Felipe, de Prins van Asturië, leken andere normen te gelden en er werden prinsessen genoemd als toekomstige koningin van Spanje, waaronder die van Maria-Carolina, een van de dochters van prins Hugo Carlos van Bourbon-Parma en prinses Irene der Nederlanden. Dat gerucht bleek onwaar en de prins is tenslotte getrouwd met een niet-adelijke spaanse televisie omroepster, een zelfs al eerder getrouwde en weer gescheiden vrouw.

Tot de thans regerende generatie koninklijke personen die nog een echte koninklijke partner hebben getrouwd, behoord ook vreemd genoeg gezien de vorige generatie, koningin Elisabeth van Groot-Brittannië. De britse prins-Gemaal is qua afkomst zelfs voornamer dan de koningin zelf. Hij is evenals zijn vrouw een bet-achter-kleinkind van koningin Victoria maar dan via Victoria's tweede dochter prinses Alice en diens dochter, weer een Victoria, prinses van Hessen en deze Victoria had een dochter Alice van Battenberg die met prins Andreas van Griekenland was getrouwd en die beiden waren de ouders van prins Philip, de hertog van Edenburg. Koningin Elisabeth trouwde dus in stijl, anders dan haar enige zuster prinses Margaret die met Tony Armstrong-Jones trouwde, een niet adelijke jongeman van adelijke afkomt, maar in de britse adel verdwijnen de jongere familieleden na twee generaties geruisluis weer in de hogere burgerij. De jongeman kreeg bij zijn huwelijk promt nog een adelijke titel en werd Lord Snowdon. Een generatie later trouwde prinses Anne, de dochter van de koningin met Philip Marks en deze wenste geen titel te aanvaarden. De kinderen van Anne zijn dan ook niet van adel. De drie zonen van de koningin trouwden geen van drieën met een prinses, al werd de vrouw van prins Charles wel Prinses van Wales en de vrouw van prins Adrew hertogin van York, een titel die beide dames behielden na hun scheiding, want zowel het huwelijksbootje van prinses Anne als dat van haar beide broers liep op de klippen. Alleen het huwelijk van de jongste zoon van de koningin, prins Edward, houdt nog stand. Ook Edwards vrouw heeft een titel gekregen en is thans gravin van Wessex.

Dat het in de toekomst moeilijk zou worden "passende" partners te vinden voor de jongelui van die toemalige generatie begreep vooral koningin Frederika van Griekenland de vrouw van koning Paul. Zij nodigde daarom vroeg in de vijftiger jaren alle vorstelijke jongelui uit voor en cruise op het Griekse koninklijke jacht. Het was de bedoeling dat zij daar ongedwongen met elkaar konden kennismaken. Het resultaat was maar mager. De oudste dochter van de ex-koning van Italië, prinses Maria-Pia, raakte verloofd en trouwde met een zoon van de ex-prins-regent Paul van Joego-Slavië. Een huwelijk dat later eindigde in een scheiding. Verder sleet de koningin haar oudste dochter aan de spaanse troon-predentent Juan-Carlos. Inderdaad werd prinses Sophia op die manier later koningin van Spanje.

De beide oudste nederlandse prinsessen waren ook aan boord van het griekse koninklijke jacht, maar dat leidde niet tot het vinden van een gelijkgeboortige partner. Wel ging prinses Irene later nog eens zeilen met de griekse kroonprins Constantijn en werd prinses Margriet op vacantie naar Noorwegen nadrukkelijk aan de noorse kroonprins voorgesteld, maar er klikte niets tussen de betreffende jongelui.

In het Koninkrijk der Nederlanden kreeg koningin Juliana in haar huwelijk met prins Bernhard van Lippe-Biesterfeldt vier dochters, Beatrix Wilhelmina Armgard; Irene Emma Elisabeth; Margriet Franciska; en Maria Christina. Een staatsrechtgeleerde heeft eens opgemerkt dat vier koninklijke prinsessen meer staatkundige puzzels kunnen veroorzaken dan een staatsrechtgeleerde kan bedenken. Dat viel in dat licht bezien nog mee. Maar de eerste van de dames die op het hebben van een toekomstige partner werd betrapt, prinses Irene, veroorzaakte wel veel deining. Eerder waren er roddels geweest en artikelen in vooral de buitenlandse pers die in hun fantasie allerlei toekomstige prinsen lieten introuwen in de nederlandse koninklijke familie, maar bij prinses Irene bleken de geruchten nogal wat waarheid te bevatten en moeilijkheden te veroorzaken. Ten eerste de overgang van de prinses naar de Rooms-Katholieke Kerk. Zij verklaarde eerst, zelf tot die overtuiging te zijn gekomen, maar weldra bleek dat het had te maken met haar omgang met een "spaanse" prins. Er waren er nogal wat en men had in eerste instantie de verkeerde prins voor ogen. Een lid van de spaanse tak van de Bourbons. Het bleek echter dat niet een spaanse, maar een frans/italiaanse prins de vriend van Irene was, Prins Hugues de Bourbon de Parme, die zich Don Carlos liet noemen wegens zijn betrekkingen met de spaanse Carlisten-beweging waarvan zijn vader beweerde "de Leider" te zijn.

Meteen werd al beweerd dat dan de regering geen wetsvoorstel tot toestemming van een huwelijk met de tweede in de rij der nederlandse troonopvolgsters bij de Staten-Generaal zou kunnen indienen. In de buitenlandse pers zag men dat als een hetze tegen het Katholieke Geloof, van die steile Calvinistische Nederlanders. In een franse krant verscheen een tekening waar de koninklijke familie, de koningin met haar man en alle vier de dochters, woedend en verschrikt werden uitgebeeld. Met tegenover hen als onverzettelijke tegenstander van de Katholieke Kerk de nederlandse streng Calvinistische minister-president Marijnen!

Wisten die fransen veel!

Ten eerste was Marijnen de katholieke premier van een Rooms-Liberaal kabinet, ten tweede stond er al sedert 1815 in de nederlandse grondwet dat het staatshoofd volledige vrijheid had wat betreft zijn godsdienstige beleving en kon later zelfs bij de beëdiging hij/zij in plaats van een eed een belofte afleggen. Ook kan het nederlandse parlement alleen om "staatkundige redenen" een toestemming voor een huwelijk van een lid van het vorstenhuis weigeren. Maar daar ging het nu juist om in het geval van het voorgenomen huwelijk van prinses Irene. Niet, zoals een dom kamerlid -van de toenmalige Ouderen Partij - voor de Televisie in een onderhavig geval grinnikend beweerde: Dat hij het zo leuk vond dat een zo hoog persoon aan hem moest vragen te mogen trouwen. Daar heeft de Volkvertegenwoordiging niets mee te maken. De in te trouwen persoon mag geen staatkundige moeilijkheden veroorzaken. Bij voorbeeld door pretenties naar een buitenlandse troon. Dat was nu precies waar prins Karel-Hugo naar streefde, naar een bezetten van de - toen nog - vacante spaanse troon. Er was dus geen geloofs- maar een staatkundig beletsel voor de regering om geen wetsvoorstel in te dienen. De familie Bourbon-Parma die heel andere ideeën over de monarchie en over koninklijke rechten had, begreep dat niet en toonde zich beledigd. De prinses trouwde niet in Nederland maar in Rome en de Nederlandse koninklijke familie was daarbij niet aanwezig.

Het rumoer om de partner van de nederlandse kroonprinses was van heel andere aard. Men vond, sommigen tenminste en anderen vonden het een prachtig argument om tegen de monarchie te ageren, dat "een duitser" welke dan ook, in Nederland na 10 mei 1940 niet welkom was, zeker niet in de Koninklijke Familie.

Dat deed niet terzake, zodat ondanks rookbommen naar de gouden koets, het huwelijk gewoon kon plaatsvinden. Claus von Amsberg, de duitse uitverkorene van de de prinses slaagde er bovendien in korte tijd in, zijn plaats in het land te vinden en zich geliefd te maken.

Prinses Margriet vond een nederlandse niet-adellijke partner en dat gaf weer andere moeilijkheden, vooral voor de betreffende jongeman zelf. In plaats van Pieter van Vollenhove, afkomstig uit een familie die tot het patriciaat gerekend kon worden, meteen bij zijn huwelijk met de toen tweede in de rij van troonopvolgsters een hoge adellijke titel te geven met de aanspreektitel Koninklijke Hoogheid, ging men over de toekenning van een eventuele titel zeuren en het hele idee tenslotte afwijzen. De echtgenoot van prinses Margriet werd toen overal in de publiciteit maar "Meester Pieter" genoemd om toch maar een "handvat" te hebben om de jongeman mee aan te duiden. Het afgewezen idee om Pieter van Vollenhoven een grafelijke titel te geven had protocolair als de prinses en haar man haar moeder en later haar zuster in het buitenland vertegenwoordigen niet uitgenaakt. Ook dan, zoals nu, zit dan de prinses vooraan tussen andere koninklijke gasten en of het nu "graaf" of "meester" Pieter is, hij moet een aantal rijen naar achteren tussen de minder hoge gasten zitten. Ook ten aanzien van de kinderen van het echtpaar nam men een halfslachtig besluit. De vier zonen van Margriet hebben een "persoonlijke" titel van "Prins van Oranje-Nassau" met als aanspreektitel slechts "Hoogheid" dus zonder het voorafgaande "Koninklijke". Nog gekker is het dat de echtgenotes van de getrouwde "Prinsen van Oranje-Nassau", geen titel hebben en hun kinderen ook niet.

Dat betekent niets; in de practijk wordt zonder meer over de prinsessen Marylène en Annette gesproken.

Prinses Christina tenslotte, weigerde zelf iedere officiële "toestemming" bij haar huwelijk met de zoon van een cubaanse vluchteling. Haar ovegang naar de Rooms-Katholieke Kerk en later haar echtscheiding werden - wellicht mede daarom - eigenlijk voor kennisgeving aangenomen.

Bij het huwelijk van de jongste zoon van koningin Beatrix, prins Constantijn, werd zijn niet-adellijke vrouw Laurentien Brinkhorst, wel prinses en Koninklijke Hoogheid, maar weer niet de kinderen van het echtpaar, die heel hollands benepen, een grafelijke i.p.v. een prinselijke titel kregen. Hoe verzint men het!

Tenslotte kan nogmaals worden opgemerkt dat zowel hier als in het buitenland, bij de huidige gang van zaken in de europese monarchieën, zowel de voorouderlijke adeldom als wel de dynastieën zelf, lelijk in de knel komen. Ondanks dat blijven de mensen juichen, ook nog voor "prinsessen" als Laurentien en Annette. En eveneens blijft er een "Oranje-gevoel" dat met afkomst van de koninklijke familie even weining overeenkomst heeft als de afkomst van de personen die deel uitmaken van het nationale voetbalelftal. Als ze maar kwaliteit leveren. Dan juichen de mensen voor de dochter van een argentijnse oud-staatssecretaris en voor de dochter van een nederlandse minister even hard als voor echte koningskinderen. Zo ook juichen de denen voor een australische, de luxemburgers voor een mexicaanse, zelfs de spanjaarden juichen voor een spaanse TV-omroepster, zoals al eerder de Engelsen juichten voor "Fergy", de dochter van een stalmeester die hertogin van York werd.

Misschien gaf indertijd Renate Rubinstein in haar boekje "Alexander", door haar - op verzoek van de koningin - geschreven toen de nederlandse kroonprins 18 jaar en meerderjarig werd, een antwoord op dat verschijnsel.

Ze schreef o.a. in haar afsluiting van het verhaal: "...In de bundel "De Monarchie in Nederland", citeert Mr.M.A.Donner een lid van de commissie der Europese Gemeenschap die, in 1970, zei: 'De gemeenschap bestaat uit drie monarchieën en drie republieken; van de monarchieën weet men tenminste zeker dat het democratieën zijn.' Het is bizar maar waar; de moderne parlementaire democratie laat zich beter conbineren met zoiets archaïsch als de monarchie dan met het socialisme..."

Zolang er families zijn die bereid zijn voor die functie in een glazen huis te wonen met alle ongemakken van dien, en personen die bereid zijn in die families in te treden; en die zijn er, net als er film- en sportsterren zijn, moeten we daar maar blij mee zijn en ter bescherming van de democratie, af en toe even mee-juichen.