Orgelconcerten | 2014: 1 jan., 25 jan., 22 febr., 22 maart, 26 april, 24 mei, 7 juni, 28 juni, 26 juli..., 20 sept., 27 sept., 25 okt. | 2015
Nog enige tijd te beluisteren op Kerkomroep.nl - Pauluskerk/Pieterskerk.


22 november :  wegens ziekte geen concert.





Na 1 Bach op 2 orgels:

2  Bach's  op 1 orgel

C. P. E   &   J. S.

concert door

Jan Pieter Karman

J.P. Karman en orgel zat. 25 okt. 2014, 20.00 uur

Pauluskerk
Breukelen
Straatweg 37

toegang vrij, collecte bij de uitgang



J.P. Karman aan het orgel
Dispositie en c.v. JPK  
P R O G R A M M A

Orgelwerken van Johann Sebastian Bach (1685-1750)
en zoon Carl Philipp Emanuel Bach (1714-1788)

  1. CPE:  Fantasie & Fuga in c-klein
        1754 [Wq 119/7; H 75.5]

  2. CPE:  Aus der Tiefe rufe ich
        [toegeschreven aan CPE; voorheen BWV 745]

  3. CPE:  Thema met variaties in d-klein
        1747 [Wq 69; H 53]

  4. CPE:  Ich ruf zu dir, Herr Jesu Christ
        [toegeschreven aan CPE; voorheen BWV Anh 73]

  5. CPE:  Preludium, Trio & Fuga in D-groot
        - Preludio in D-groot, 1756 [Wq 70/7; H 107]
        - Adagio in d-klein [H 352; toegeschreven aan CPE]
        - Fuga à 2 in d-klein, 1755 [Wq 119/2; H 99]

  6. JS:  Wachet auf, ruft uns die Stimme
        ca. 1748 [BWV 645]

  7. JS:  Preludium & Fuga in e-klein
        ca. 1727-1731 [BWV 548]


T O E L I C H T I N G

1.  Van CPE beschikken we over 6 orgelfuga's: Wq 119/2-7 (H 99, 100, 101, 101.5, 102, 75.5). De Fuga in c-klein wordt voorafgegaan door een korte introductie, vandaar de benaming Fantasie en Fuga. In 1822 werden deze fuga's gezamenlijk uitgegeven onder de titel Six fugues pour le piano forte.

2.  Dit werk werd aanvankelijk toegeschreven aan JS, maar sinds de laatste jaren lijkt CPE als componist aannemelijker. De koraalbewerking begint met een sombere harmonisatie van de melodie, waarna een fantasie-achtige behandeling van het koraal volgt in dezelfde stemming, waarbij elke koraalregel vanuit de laagte (diepte) van het manuaal wordt ingeleid. De tekst is naar Psalm 130.

3.  Deze variatiereeks is het 3e en laatste deel, Allegretto of Allegro, uit de Sonata in d-klein voor 2-manualig klavecimbel uit 1747 (Wq 69; H 53).
De sonate is door Rellstab in 1790 omgedoopt tot orgelsonate V in zijn uitgave van CPE's orgelsonates en voorzien van orgelregistraties.

4.  'Ich ruf zu dir' werd tot voor kort toegeschreven aan JS als BWV Anh. 73 en is een uitbreiding met inleiding en tussenspelen tussen de regels van de gelijknamige koraalbewerking uit het Orgelbüchlein (BWV 639).

5.  Het Preludio, ook geheten 'Orgelsonate mit dem Pedal', is in de uitgave van Rellstab uit 1790 van CPE's orgelsonates het inleidende werk, waarna er 6 sonates volgen (Wq 70/2-6 en Wq 69, ofwel H 134, H 84-87 en H 53).

6.  'Wachet auf' is het 1e Schüblerkoraal. Schübler koralen is de naam die gewoonlijk wordt gegeven aan de 'Sechs Chorale von verschiedener Art' (6 verschillende soorten koralen, BWV 645-650), gecomponeerd door Bach voor orgel en door hem gepubliceerd rond 1748. De bijnaam van de koralen komt van graveur en uitgever Schübler. De verzameling bevat 6 preludes voor orgel met 2 manualen en pedaal, waarvan er tenminste vijf transcripties zijn van delen uit kerk-cantates.
Voor 'Wachet auf' gebruikte Bach uit de gelijknamige koraalcantate (BWV 140, voor zondag 25 november 1731), het 4e deel: "Zion hört die Wächter singen", een koraaltrio voor violen I & II & altviool, cantus firmus tenor) en basso continuo.

7.  'De grote e-moll', zoals dit dubbelwerk vaak wordt aangeduid, stamt niet met Bachs meeste orgelwerken uit Weimar (1708-'17), maar uit Leipzig (1723-'50). Het is een monumentaal opgezet werk, waarin vooral het preludium een strenge structuur heeft, terwijl de fuga juist toccata-elementen in zich bergt.


ORGELCONCERTEN BREUKELEN

in 2014, januari t/m november

De Protestantse Gemeente Breukelen beschikt over twee kerkgebouwen, de 'oude' Pieterskerk (15e eeuw en later) en de 'nieuwe' Pauluskerk (1908-'09).
In de Pieterskerk staat het fraaie Bätz-orgel (1787/1867), het orgel in de Pauluskerk is in zijn laatste gedaante van De Koff (1870/1909/1953).
In beide kerken worden orgelconcerten gegeven.

Elke 4e zaterdag om 20.00 uur in de Pauluskerk, Straatweg 37 (ca. 1 uur):
25 januari, 22 februari, 22 maart, 26 april, 24 mei, 28 juni, 26 juli, 23 augustus, 27 september, 25 oktober, 22 november

Marktconcerten om 12.30 uur in de Pieterskerk, Straatweg 59 (ca. 1/2 uur):
Elke vrijdag in juli/augustus:
4 juli (Jan de Viet), 11 (Diederik Bos), 18 (Willeke Smits) & 25 juli Johan Erné),
1 aug. (Peter Verhoogt), 8 (Everhard Zwart, kleinzoon van Jan Zwart), 15 (Teus de Mik), 22 (Johan Erné) & 29 aug. (Inge Westra).

Zaterdagmiddagconcert om 16.00 uur in de Pieterskerk (ca. 1 uur):
27 september m.m.v. violiste Marieke de Bruijn.




2 x  Bach-concert

exterieur
Bron: www.reliwiki.nl
Edward Ippel
 
door

Jan Pieter Karman

zat. 27 sept., 16.00 uur

Pieterskerk
Breukelen
Straatweg 59

&

orgel
Bron: www.reliwiki.nl
Dispositie
 
J.P. Karman en orgel zat. 27 sept., 20.00 uur

Pauluskerk
Breukelen
Straatweg 37

toegang vrij, collecte bij de uitgang



J.P. Karman aan het orgel
Dispositie en c.v. JPK  
P R O G R A M M A

Orgelwerken van Johann Sebastian Bach (1685-1750)

  1. Praeludium & Fuga in g-moll,  BWV 535

  2. 4 orgelkoralen uit het Orgelbüchlein:
    • Ich ruf zu dir, Herr Jesu Christ,  BWV 639
    • In dich hab ich gehoffet, Herr,  BWV 640
    • Wenn wir in höchsten Nöten sein,  BWV 641
    • Wer nur den lieben Gott lässt walten,  BWV 642

  3. Triosonate III in d-moll,  BWV 527
        andante - adagio e dolce - vivace

  4. 2 vijfstemmige orgelkoralen met dubbelpedaal:
    • An Wasserflüssen Babylon,  BWV 653b
    • Wir glauben all an einen Gott,  BWV 740

  5. Fantasia & Fuga in g-moll,  BWV 542

T O E L I C H T I N G

1.  Bach componeerde deze Preludium en Fuga (BWV 535) in de periode dat hij in dienst was van de lutherse hertog Willem Ernst von Saksen-Weimar, van 1708 tot 1717. Het overgrote deel van zijn orgelwerken is hier in Weimar ontstaan.

2.  Deze vier vrij korte koraalvoorspelen (ontstaan in de periode 1714-'15) uit Bachs Orgelbüchlein (BWV 599-644) vallen onder de rubriek "Christelijk leven en wandel" uit de toenmalige lutherse gezangboeken.

3.  Bij de 6 Triosonates (BWV 525-530), die waarschijnlijk dateren van rond 1727 - dus uit de eerste jaren van Bachs tijd in Leipzig (1723-1750), imiteren de beide bovenstemmen melodie-instrumenten. In het opschrift staat: für zwei Claviere und Pedal. Beide klavieren (= manualen) staan voor de melodiestemmen, het pedaal voor de bas.

4.  BWV 653b behoort tot de Achttien of Leipziger koralen (BWV 651-668); BWV 653 is de versie met 'enkel' pedaal. Deze koralen zijn grotendeels in Weimar ontstaan (1708-'17) en door Bach in Leipzig in de periode 1739-'50 herzien.
Van BWV 740 wordt Bachs auteurschap betwijfeld; mogelijk is deze koraalbewerking van zijn leerling J.L. Krebs.

5.  De Fantasia stamt uit de tijd dat Bach in Köthen werkte (1717-'23); de Fuga had Bach al in Weimar (1708-'17) gecomponeerd.




Concert

door

Marieke de Bruijn, viool   &   Jan Pieter Karman, orgel

met werken van

Antonio Vivaldi, Tommaso Giordani, Josef Rheinberger e.a.

exterieur
Bron: www.reliwiki.nl
Edward Ippel
 
zaterdag 20 september 2014, 's middags om 16.00 uur

Pieterskerk
Breukelen
  Straatweg 59  
  toegang vrij, collecte bij de uitgang  

orgel
Bron: www.reliwiki.nl
Dispositie
 


P R O G R A M M A

  1. Fantasia No. 1 voor onbegeleide viool in Bes-groot,  TWV 40:15  (1735)
        Georg Philipp Telemann  (1681 - 1767)
     
  2. Preludio, Adagio & Fuga in D/g/d,  Wq 70:7, 119:2 & 70:5  (1755/56)
        Carl Philipp Emanuel Bach  (1714 - '88)
     
  3. Sonata No. 2 voor viool en orgel in F-groot,  Op. 4:2
        Tommaso Giordani  (ca. 1730 - 1806)
     
  4. Andante (thema met 4 variaties) voor orgel in D-groot  (1844)
        Felix Mendelssohn  (1809 - '47)
     
  5. Suite voor viool en orgel: Canzone in As-groot,  Op. 166:2  (1891)
        Josef Rheinberger  (1839 - 1901)
     
  6. Cornet Voluntary in d-klein,  Op. 5:2  (1748)
        John Stanley  (1712 - '86)
     
  7. Vioolsonate in A-groot,  RV 29  (uitgave Pisendel 1716/17)
        Antonio Vivaldi  (1678 - 1741)

T O E L I C H T I N G

1.  Telemann was een Duits barokcomponist, dirigent en organist, en vermoedelijk de meest productieve componist in de geschiedenis. Telemann was tijdens zijn leven de beroemdste in Duitsland levende componist en musicus. Zijn oeuvre omvat naast opera's veel kerkmuziek, waaronder cantates, oratoria, passiemuziek, motetten en psalmen, en veel instrumentale werken, zowel kamer- als orkestmuziek. Slechts een klein deel van al dit werk is bewaard gebleven. Zijn petekind Carl Philipp Emanuel Bach (zoon van J.S.) volgde hem op als muzikaal directeur van de vijf Lutherse stadskerken van Hamburg.

2.  Carl Philipp Emanuel Bach, dit jaar 300 jaar geleden geboren, is de tweede overlevende en bekendste zoon van Johann Seb. Bach en Maria Barbara Bach.
Hij wordt vaak de Hamburgse Bach genoemd, naar de stad waar hij het grootste deel van zijn leven werkte, maar zijn tijdgenoten noemden hem de Berlijnse Bach. Hij schreef in Potsdam, bij Berlijn, voor verschillende adellijke personen beroemd geworden muziek: de Preussischen Sonaten (1742) voor Frederik II, de Württembergischen Sonaten (1744) voor de jonge hertog Carl Eugen von Württemberg en voor het huisorgel van prinses Anna Amalia 6 Sonata's (Wq 70), die worden ingeleid door een Preludio. Als componist is hij een belangrijke representant van de 'Empfindsamer Stil', die veel nadruk legt op gevoelvolle expressie en dicht bij de 'Sturm und Drang' ligt. In dit opzicht is hij een overgangsfiguur tussen de barokstijl van zijn vader en het classicisme van de 1e Weense School.

3.  Tommaso Giordani, geboren in Napels, verbleef voornamelijk in Engeland en Ierland. Zijn eerste opera ging in Londen in 1756 in première. Hij componeerde naast opera's ook odes, gewijde muziek, cantates, canzonettes en kamermuziek, vaak met klavecimbel of orgel. Het populaire Caro mio ben is wellicht van zijn broer Giuseppe.

4.  Mendelssohn kreeg in 1844 opdracht van een Engelse uitgever een bundel orgelwerken te schrijven, die als de 6 Orgelsonata's Op. 65 in 1845 werd uitgegeven. Het Andante met variaties werd uiteindelijk niet in deze bundel opgenomen.

5.  Rheinberger was een zeer productief musicus. Hij schreef behalve opera's en liederen veel werken voor orgel, orgel en orkest, piano, koor, (kamer)orkest e.a. Hij beheerste het vak van componeren bijzonder goed, maar was als componist nogal conservatief. Rheinberger beteugelde zijn romantische gevoelens door klassieke vormen (Mozart/Beethoven) te bezigen, derhalve ligt zijn stijl nog dicht bij die van Mendelssohn. Rheinbergers Suite für Violine und Orgel (of piano) bestaat uit 4 delen: Praeludium, Canzone, Allemande en Moto perpetuo.

6.  Stanley was een bijna blinde organist en componist en tevens een uitstekend violist. Voor orgel schreef hij 3 bundels voluntary's: Op. 5 (1748), 6 ('52) en 7 ('54).

7.  Vivaldi heeft een groot en divers oeuvre nagelaten. Voor viool schreef hij zeer veel concerto's en sonates. De Sonate voor viool en continuo RV 29 maakt deel uit van de zogeheten Pisendel Sonates (zo genoemd naar de uitgever).


Marieke de Bruijn en haar Kempter-viool (1776)

Marieke de Bruijn [die ook speelde op 7 juni] begon op tienjarige leeftijd met vioolspelen. Zij studeerde aan het Sweelinck-conservatorium in Amsterdam en behaalde in 1995 cum laude haar diploma. Zij werkt als freelance musicus in het Koninklijk Concertgebouworkest en vele kamermuziekensembles, waaronder het Schönbergensemble. Haar eigen klassieke strijkkwartet heet 'Het Vondelkwartet'. Haar brede muzikale belangstelling bracht haar ook bij tango-, jazz- en zigeuner-muziek — en bij nog weer andere genres, zoals het kindermuziektheater.
Zij speelt op een viool van de Beier Andreas Kempter (1706-'86) uit 1776, die in de traditie staat van de beroemde Oostenrijkse bouwer Jacob Stainer uit de 17e eeuw. Deze viool is een 'transitie-instrument' — geen barokviool meer, maar ook geen 'modern' (= vanaf eind 18e eeuw) instrument — en is voorzien van darmsnaren.




Drie zomerconcerten

met orgelwerken van

J.S. & C.Ph.E. Bach,  Mendelssohn,  Rheinberger

door

Jan Pieter Karman

zat. 28 juni
zat. 26 juli
zat. 23 aug.

20.00 uur

Pauluskerk
Breukelen
Straatweg 37

toegang vrij, collecte bij de uitgang



P R O G R A M M A 's

I.   28 juni 2014
C.Ph.E. BACH: Sonata I in D-groot, Wq 70/5
        3 delen: allegro di molto - adagio e mesto - allegro
MENDELSSOHN: Sonata IV in Bes-groot
        4 delen: allegro con brio - andante religioso - allegretto - allegro
J.S. BACH: Sonata II in c-klein, BWV 526
        3 delen: vivace - largo - allegro
RHEINBERGER: Sonata III in G-groot (1875)
        3 delen: pastorale - intermezzo - fuga

II.   26 juli 2014
C.Ph.E. BACH: Sonata VI in a-klein, Wq 70/4
        3 delen: allegro assai - adagio - allegro
MENDELSSOHN: Sonata V in D-groot
        3 delen: andante - andante con moto - allegro maestoso
J.S. BACH: Sonata VI in G-groot, BWV 530
        3 delen: vivace - lento - allegro
RHEINBERGER: Sonata VIII in e-klein (1882),
        4 delen: introductie/fuga - intermezzo - scherzoso - passacaglia

III.   23 augustus 2014
C.Ph.E. BACH: Sonata II in g-klein, Wq 70/6
        3 delen: allegro moderato - adagio - allegro
MENDELSSOHN: Sonata II in c-klein/groot
        4 delen: grave - adagio - allegro maestoso e vivace Ð fuga
J.S. BACH: Sonata IV in e-klein, BWV 528
        3 delen: adagio/vivace - andante - un poco allegro
RHEINBERGER: Sonata XI in d-klein (1887)
        4 delen: agitato - cantilene - intermezzo - fuga

T O E L I C H T I N G

Carl Philipp Emanuel Bach (1714-'88), 300 jaar geleden geboren, is de tweede overlevende en bekendste zoon van Johann Seb. Bach en Maria Barbara Bach.
Hij wordt vaak de Hamburgse Bach genoemd, naar de stad waar hij het grootste deel van zijn leven werkte, maar zijn tijdgenoten noemden hem de Berlijnse Bach. Hij schreef in Potsdam, bij Berlijn, voor verschillende adellijke personen beroemd geworden muziek: de Preussischen Sonaten (1742) voor Frederik II, de Württembergischen Sonaten (1744) voor de jonge hertog Carl Eugen von Württemberg en voor het huisorgel van prinses Anna Amalia 6 Sonata's (de 3 geprogrammeerde dateren van 1755). Als componist is hij een belangrijke representant van de Empfindsamer Stil, die veel nadruk legt op gevoelvolle expressie en dicht bij de Sturm und Drang ligt. In dit opzicht is hij een overgangsfiguur tussen de barokstijl van zijn vader en het classicisme van de 1e Weense School.

Felix Mendelssohn (1809-'47) kreeg in 1844 een opdracht van een Engelse uitgever om een bundel orgelwerken te schrijven, die als de 6 Orgelsonata's Op. 65 in 1845 werd uitgegeven. 3 Sonata's bevatten een luthers koraal; deze klonken in de zomerconcerten van 2013. De andere 3 hoort u in deze zomerconcerten.
De vroegromanticus Mendelssohn was een groot bewonderaar van de muziek van Joh. Seb. Bach, die in vergetelheid was geraakt en die hij weer onder de aandacht van het publiek heeft gebracht. In 1829 gaf Mendelssohn met groot succes een uitvoering van de Matthäuspassion, de eerste uitvoering van dit werk sinds het overlijden van Bach (1750). Op zijn Engelse orgelconcerten liet hij ook altijd werken van Bach horen.

Johann Sebastian Bach (1685-1750) heeft veel voor orgel gecomponeerd, koraalgebonden en vrije werken. Voor orgel schreef hij 6 Sonata's (BWV 525-530), die waarschijnlijk dateren van rond 1727 - dus uit de eerste jaren van Bachs tijd in Leipzig (1723-1750). Dit zijn triosonata's: 3-stemmig, d.w.z. 2 melodiestemmen (voor elk manuaal één) en de bas (gespeeld op het pedaal). De beide bovenstemmen imiteren melodie-instrumenten.

Josef Rheinberger (1839-1901) was een zeer productief musicus. Hij beheerste het vak van componeren bijzonder goed, maar was als componist nogal conservatief. Rheinberger beteugelde zijn romantische gevoelens door klassieke vormen (Mozart/Beethoven) te gebruiken, derhalve ligt zijn stijl nog dicht bij die van Mendelssohn. Zijn plan was 24 sonates voor orgel te schrijven: voor elke toonsoort één (C-groot, c- klein, enz.); hij heeft er 20 voltooid. In het 1e en 3e deel van Sonata III is de 8e psalmtoon verwerkt (een reciteerformule voor onberijmde liedverzen, i.h.b. die van de Psalmen).




Concert voor viool en orgel

door

Marieke de Bruijn & Jan Pieter Karman

met werken van

Telemann, de Grigny, Bach, Giordani, Mendelssohn en Rheinberger
 

zaterdag 7 juni 2014
16.00 uur

Pieterskerk
Breukelen
Straatweg 59

toegang vrij, collecte bij de uitgang




P R O G R A M M A

1. Telemann, Fantasia No.7 in Es-groot
    [Dolce - Allegro - Largo - Presto], TWV 40:20 (1735)
2. Orgelmuziek voor Pinksteren
    -  De Grigny, Veni Creator Spiritus (1699)
    -  Bach, de 3 pinksterkoralen uit 't Orgelbüchlein (1713)
3. Rheinberger, Allemande uit Suite voor viool en orgel
    Op. 166:3 (1891)
4. Giordani, Sonata I in C voor viool en orgel
    [allegro - menuet], Op. 4:1
5. Mendelssohn, orgelsonate II in c-klein
    Op. 65:2 (1844)
6. Bach, vioolconcert in a-klein


T O E L I C H T I N G

Op het programma werken uit de Hoogbarok t/m de Hoogromantiek. Marieke opent het programma met de Fantasia in Es voor soloviool van Telemann. Daarna klinkt orgelmuziek voor Pinksteren met o.a. de 3 pinksterkoralen uit het Orgelbüchlein van Bach. Het concert wordt ook met Bach besloten met zijn bijzonder mooie Vioolconcert in a.
De Vroegklassieke tijd is vertegenwoordigd met de Sonate in C voor viool en orgel van T. Giordani, de Vroegromantiek met de 2e Orgelsonate in c van Mendelssohn. Later uit de Romantiek stamt de Allemande uit de Suite voor viool en orgel van Rheinberger.
U bent van harte welkom op dit middagconcert in de Pieterskerk!

Jan Pieter Karman




Barok & 20e eeuw

van Scheidemann tot Messiaen

C O N C E R T

door

Jan Pieter Karman

zat. 24 mei 2014
20.00 uur

Pauluskerk
Breukelen
Straatweg 37

toegang vrij, collecte bij de uitgang



P R O G R A M M A

PASEN ... HEMELVAART ... PINKSTEREN

  1. Victimae paschali  —  Heinrich Scheidemann  (c. 1595-1663)
  2. Christ ist erstanden, 3 verzen, &
    Christ lag in Todesbanden  —  Johann Sebastian Bach  (1685-1750)
  3. Christ lag in Todesbanden, Fantasia (BWV 695)  —  Joh. Seb. Bach
  4. Christ lag in Todesbanden, 2 bewerkingen  —  Georg Böhm  (1661-1733)
  5. Christ lag in Todesbanden, 3 verzen  —  Heinrich Scheidemann
  6. L'Ascension, 1e meditatie  —  Olivier Messiaen  (1908-'92):
        Majesté du Christ demandant sa gloire à son Père
  7. L'Ascension, 2e meditatie  —  Olivier Messiaen:
        Alléluias sereins d'une âme qui désire le ciel
  8. Veni Creator Spiritus, vers 1 & 2  —  Nicolas de Grigny  (1672-1703)
  9. Veni Creator Spiritus, Choral varié  —  Maurice Duruflé  (1902-'86)
Registrant: Martine Dannenberg

Veni Creator Spiritus



T O E L I C H T I N G

  1. De beroemde paassequens 'Victimae Paschali' leidde al spoedig tot een volkse variant: 'Christ ist erstanden' / 'Christus is opgestanden' dateert uit de 12e eeuw en is het oudste liturgische lied in de Duitse/Nederlandse taal. In de 13e eeuw raakte het snel populair. Luther werkte tekst en melodie van de sequens later uit tot het gemeentelied Christ lag in Todesbanden (1524).

  2. Bachs 3 orgelverzen van 'Christ ist erstanden' (BWV 627) worden gespeeld met plenumregistraties (RP, HW, RP+HW), 'Christ lag in Todesbanden' (BWV 625, Weimar 1713) met een Grand Jeu-klank (met als centraal register de Trompet van het HW).

  3. Trio, gespeeld met een 'zachte' registratie, melodie in de middenstem (alt).

  4. De 1e bewerking is een motet-achtige koraalfantasie (aan elke regel is een minicompositie besteed), de 2e is een koraalvoorspel met omspeelde sopraan.

  5. Het 1e vers heeft de melodie in het Pedaal (met de Bazuin), het 2e in de omspeelde sopraan, het 3e is tweestemmig met de melodie in de bovenstem.

  6. en 7.   Origineel zijn de 4 "Hemelvaart"-meditaties voor orkest geschreven (1933), een jaar later maakte Messiaen de orgelversie (met een andere 3e meditatie).
  1. Het 1e vers is voor plenumregistratie met de melodie in de tenor met de Trompet in het Pedaal, het 2e een 5-stemmige fuga voor 2 Manualen en Pedaal (1699).

  2. Dit is het laatste deel van een 3-delig werk (1930) met als volledige titel: Prélude, Adagio et Choral varié sur le thème du Veni Creator (Opus 4).





Nederlandse orgelwerken

uit de 20e eeuw

Andriessen & De Klerk

CONCERT in de PAASWEEK

door

Jan Pieter Karman

zat. 26 april 2014
20.00 uur

Pauluskerk
Breukelen
Straatweg 37

toegang vrij, collecte bij de uitgang



P R O G R A M M A

Premier Choral in fis-kl. (1913) - Hendrik Andriessen
Ricercare in e-klein (1950) - Albert de Klerk
    "voor Jacob Bijster"
Passacaglia in a-klein (1929) - Hendrik Andriessen
    "Aan den grooten organist Cornelis de Wolf"
Tres Meditationes Sacrae (1992/3) - Albert de Klerk
    1e meditatie: Dic nobis, Maria ...
Dic nobis, Maria, quid vidista in via?
(Zeg ons, Maria, wat hebt gij onderweg gezien?)
Sepulcrum Christi viventis: et gloriam vidi resurgentis.
(Het graf van de levende Christus, en de heerlijkheid van de Verrezene.)
- uit de Sequentia 'Victimae paschali'


    2e meditatie: Mane nobiscum ...
Mane nobiscum, quoniam advesperascit, et inclinata est jam dies
(Blijf bij ons, want het wordt avond en de dag loopt reeds ten einde)
- uit het evangelie volgens Lucas 24, 29-31


    3e meditatie: Pax vobis (Vrede met jullie!)
Beati, qui non viderunt, et crediderunt
(Zalig, die niet zien en toch geloven)
- uit het evangelie volgens Johannes 20, 24-29


T O E L I C H T I N G

Hendrik Andriessen (1892-1981) werd opgeleid door zijn vader Nico en later door Louis Robert, de stadsorganist van Haarlem. Aan het Amsterdamsch Conservatorium studeerde hij vervolgens bij Jean-Baptiste Charles de Pauw (orgel) en Bernard Zweers (compositie). Na de dood van zijn vader in 1913 werd hij zelf organist van de Haarlemse St.-Josephkerk. Hij bekwaamde zich vooral in improvisatie. Een belangrijke vriendschap ondervond hij in deze jaren van Alphons Diepenbrock, wiens stijl hem aanvankelijk beïnvloedde.
In de jaren 1927-49 was Andriessen docent muziektheorie en compositie aan het Amsterdamsch Conservatorium. Daarnaast doceerde hij orgel, improvisatie en gregoriaans aan de r.-k. Kerkmuziekschool te Utrecht. In 1934 verruilde hij zijn taak als organist in Haarlem voor die van organist en dirigent aan de Ste.-Catharinakathedraal van het Aartsbisdom Utrecht. In die stad was hij vanaf 1937 ook conservatoriumdirecteur. Van 1949-'57 was hij directeur van het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Tegelijkertijd was hij ook als componist zeer productief. Hij beoefende alle mogelijke genres. Hij schreef onder meer twee opera's: Philomela (1948-'49, op een libretto van Jan Engelman) en De Spiegel van Venetië (1964, libretto Hélène Nolthenius).
1.  Het Premier Choral behoort tot Andriessens vroege werken. Daaruit blijkt duidelijk zijn bewondering voor de Franse componist César Franck en diens 3 Chorals; hij componeerde nog een 2e (1916) en 3e Choral (1920), en veel later zelfs een 4e (1952).
3.  De Passacaglia ademt duidelijk een modernere geest, conform de stijl van die tijd.

Albert de Klerk (1917-1998) studeerde aan het Amsterdamsch Conservatorium, waar hij les kreeg van Anthon van der Horst, Cornelis de Wolf en Hendrik Andriessen. In 1939 studeerde hij cum laude af op orgel en werd hij onderscheiden voor improvisatie. De Klerk was van zijn 16e jaar (als opvolger van Andriessen) tot zijn dood organist op het Adema-orgel van de St.-Josephkerk in Haarlem. Van 1956-'82 was hij samen met Piet Kee stadsorganist van Haarlem en bespeelde het Müllerorgel van de Grote of St.-Bavokerk. Dit was een unicum, omdat De Klerk van r.-k. huize was.
Van 1965-'85 was hij hoofdleraar orgel aan het Amsterdamsch Conservatorium, later het Sweelinck Conservatorium. Hij componeerde muziek voor orgelsolo, drie concerten voor orgel en orkest, orkestwerken, vocale muziek, kerkmuziek en beiaardmuziek.
2.  Het 4-delige Ricercare is een eerbetoon aan Sweelinck. De 4 imitatorisch opgezette secties zijn heel divers van karakter: Andante - (Adagio) - Giocoso - Maestoso.
4. 5. 6.  De 1e meditatie begint met het ochtendgloren bij het graf op paasmorgen (waar de vrouwen naar op weg zijn), de 2e met het voortsjokken van de Emmaüsgangers van Jeruzalem naar huis, de 3e met het in enkele lange akkoorden proclameren van 'Vrede met jullie!' (door Jezus gericht tot de leerlingen, onder wie de 'ongelovige' Thomas).




Nederlandse orgelmuziek

rond 1900

CONCERT in de PASSIETIJD

door

Jan Pieter Karman

zat. 22 maart
20.00 uur

Pauluskerk
Breukelen
Straatweg 37

toegang vrij, collecte bij de uitgang



P R O G R A M M A

Fantasie over Een vaste Burg is onze God (1917; Ned. Orgelmuziek Boek I)
    Jan Zwart (1877-1937), organist Hersteld Evang.-Luth. kerk Amsterdam

Twee dansen uit Suite in ouden stijl (1944): Sarabande en Gavotte (I & II)
    Cornelis J. Bute (1889-1979), organist Walburgskerk Zutphen

Drie koraalbewerkingen over O Hoofd, vol bloed en wonden:
    a.  Jan Zwart - gecombineerd met O God'lijk Lam, onschuldig
    b.  Samuel de Lange sr. (1811-1884), organist Laurenskerk Rotterdam
    c.  Johannes G. Bastiaans (1812-1875), organist Bavokerk Haarlem
        (voorspel-koraal-naspel uit zijn koraalboek Vervolgbundel uit 1869)

Fantasia in f-klein (1859) [voorheen Sonate in f-klein (1856)]:
    a.  Maestoso (1856)
    b.  Adagio [canon in het octaaf] (1859)
    c.  Maestoso-Fuga [dubbelfuga] (1856)
    Johannes Worp (1821-1891), organist Martinikerk Groningen

Twee koraalbewerkingen van Jan Zwart:
    a.  Gebed des Heren [koraaltrio]
    b.  Neem Heer mijn beide handen (of: Houd Gij mijn handen beide)

Passacaglia, koraal & fuga over Wie maar de goede God laat zorgen (ca. 1928)
    Cornelis de Wolf (1880-1935), organist Eusebiuskerk Arnhem

T O E L I C H T I N G

Vanavond orgelwerken van PKN-organisten avant la lettre.
Van hen is Jan Zwart waarschijnlijk het bekendst. Hij begon in 1914 tijdens de zomermaanden met wekelijkse orgelbespelingen, die hij tot zijn dood toe trouw heeft voortgezet. Jan Zwart was ook de eerste Nederlandse organist die voor de (NCRV-)radio speelde. Door zijn periodieke radio-uitzendingen heeft hij een groot publiek weten te boeien en interesse voor het kerkorgel weten te wekken. Hij was ook een kundig pedagoog en orgelhistoricus. Van Jan Zwarts hand verschenen vele artikelen over de Oud-Nederlandse orgelhistorie. Zo wist hij hernieuwd de interesse te wekken voor bijvoorbeeld de orgelmuziek van Jan Pieterszoon Sweelinck. Jan Zwart componeerde zelf ook orgelmuziek. In 1917 begon hij aan de uitgave van Nederlandse Orgelmuziek t.b.v. de verbetering van het kerkelijk orgelspel uit die tijd. Bekende leerlingen van hem zijn Willem Mudde, Feike Asma en Cor Kee.

Ook Joh. Worp streefde verbetering van het orgelspel in de kerken na; hij is bij velen bekend van zijn Koraalboek bij de 150 Psalmen. De laatste uitgaven daarvan stonden onder redactie van George Stam, leerling van Cornelis de Wolf, die ook leraar was van Anthon van der Horst, Adriaan C. Schuurman en Piet van Egmond.

Joh. Bastiaans heeft nog les gekregen van Mendelssohn. Hij was in Haarlem naast organist ook stadsbeiaardier, en propagandist voor J.S. Bach in Nederland. Bastiaans heeft koralen en werken voor orgel en piano geschreven. Van hem zijn veel melodieën uit de Vervolgbundel op de Evangelische Gezangen, waarbij hij een Koraalboek schreef. Een bekend voorbeeld daarvan is De Heer is mijn Herder.

Samuel de Lange sr. is vooral bekend geworden door zijn orgel- en pianowerken; ook zijn twee zonen, Daniël en Samuel jr., werden later beroemde musici.

Cornelis J. Bute was vanaf zijn geboorte blind. In 1908 werd hij benoemd tot organist van de Walburgskerk in Zutphen, een functie die hij 60 jaar heeft bekleed. Op latere leeftijd studeerde hij nog beiaard en in 1950 werd hij in Zutphen stadsbeiaardier. Ook ontwikkelde hij zich ook tot een begaafd improvisator; in 1938 nam hij, samen met Anthon van der Horst, Hendrik Andriessen en Jan Mul, deel aan het eerste Nederlandse improvisatieconcert in de Utrechtse Dom.




Grote orgelwerken van

Rheinberger en Widor

O R G E L C O N C E R T

door

Jan Pieter Karman

zat. 22 februari
20.00 uur

Pauluskerk
Breukelen
Straatweg 37

toegang vrij, collecte bij de uitgang



P R O G R A M M A  &  T O E L I C H T I N G

Joseph Rheinberger     Sonata voor orgel No. 8 in e-klein, Op. 132 (1882)
Introduktion. Adagio
Fuge. Moderato
Intermezzo. Andantino
Scherzoso. Allegro molto
Passacaglia. Molto moderato
De 8e Sonata is waarschijnlijk de populairste van de 20 Sonata's die Rheinberger (1839-1901) voor orgel heeft gecomponeerd. Ook de 4e Sonata is geliefd bij organisten en publiek, maar de 8e is langer en grootser van opzet en behoort tot de belangrijkste orgelwerken van de componist. De Sonata begint heel klassiek met een praeludium [Introductie] en Fuga. De korte introductie besluit ook de Sonata: de Passacaglia heeft deze 'introductie' als coda.

Waar de 4e Sonata een enigszins Bruckneriaans karakter heeft in z'n brede klankschilderingen en religieuze bevlogenheid, is de 8e Sonata meer in de geest en stijl van Bach in zijn contrapuntische schrijfwijze, met name in de Fuga en in de Passacaglia [= variaties boven een herhaald basthema]. De Introductie heeft een opvallende ritmiek, en is kort maar krachtig. De sereniteit van het Intermezzo staat in duidelijk contrast tot het puntige karakter van het Scherzoso. De afsluitende Passacaglia bestrijkt een breed spectrum van rustige dalen en steile hoogten van triomfantelijkheid waarbij de componist zo ongeveer zijn toppunt heeft bereikt op het gebied van thematische manipulaties en transformaties. Kortom, deze sonata is niet alleen een van Rheinbergers succesvolste maar ook waardevolste sonata's.
Charles-Marie Widor Symfonie voor orgel No. 4 in f-klein, Op. 13/4 (1876)
Toccata
Fugue. Moderato assai
Andante cantabile. Dolce
Scherzo. Allegro vivace
Adagio
Finale. Moderato
De 4e Symfonie in f-klein voor orgel van Widor (1844-1937) heeft 6 delen, zoals de meeste van zijn eerste 8 orgelsymfonieën [de 4 van Op. 13, en de 4 van Op. 42]. Dit werk wordt niet duidelijk gekaraktiseerd door wat normaal onder de symfonische vorm wordt verstaan. Widor is waarschijnlijk op het idee gekomen om deze nieuwe orgelcomposities "symfonieën" te noemen vanwege de vele orkestraal aandoende registratiemogelijkheden van de Cavaillé-Coll orgels, waarvoor hij deze werken schreef.

De eerste twee delen van Symfonie No. 4 doen zeker niet symfonisch aan: een korte, improvisatorische Toccata en een vrij beknopte Fuga, een dubbelvorm die typerend is voor veel barokke orgelmuziek. Het naderhand beroemd geworden Andante cantabile in As-groot is een zacht geregisteerd langzaam deel met een fluitsolo tegen een strijkersachtergrond. De laatste 3 delen doen meer denken aan de traditionele symfonische opzet. Het 4e deel is een vloeiend-kabbelend Scherzo in c-klein, het omvangrijkste deel in Widors orgelsymfonieën. Het Adagio is het tweede langzame deel in deze Symfonie, eveneens in As-groot. In de markante Finale wordt het hoofdthema met zijn gepuncteerde ritme gecontrasteerd met het vloeiende neventhema dat zich in achtste noten beweegt.




Orgelwerken over 'Freu dich sehr'

gespeeld door

Jan Pieter Karman

zat. 25 januari
20.00 uur

Pauluskerk
Breukelen
Straatweg 37

toegang vrij, collecte bij de uitgang



P R O G R A M M A

A. Koraalzetting
    uit Cantate 'Liebster Jesu, mein Verlangen', BWV 42
J. S. Bach  (1685-1750)
B. Koraalpartita
    (8 van 12 partita's)
G. Böhm  (1661-1733)
C. Koraalvoorspel
    uit 30 Kleine Choralvorspiele, Opus 135a
M. Reger  (1873-1916)
D. Fantasia
    voor 2 klavieren en pedaal
J. L. Krebs  (1713-'80)
E. Gefigureerd koraal
    uit Album für die Jugend (1848)
R. Schumann  (1810-'56)
F. 2 Orgelverzen J. G. Walther  (1684-1748)
G. Koraalzetting
    (melodie in de tenor) uit 150 Psaumes (1565)
Cl. Goudimel  (ca. 1514-'72)
H. Koraal en 3 variaties
    uit Praktische Orgelschule, Opus 55
Joh. Chr. H. Rinck  (1770-1846)
I. Koraalbewerking
    "Psalm 42, Als een Hardt ghejaeght" (1610)
H. Speuy  (1575-1625)
J. Koraalimprovisatie
    uit Opus 65 (1906-'08)
S. Karg-Elert  (1877-1933)
K. Koraalvoorspel
    uit Harmonische Seelenlust
G. Fr. Kauffmann  (1679-1735)
L. Koraaltrio
    uit Neue Vollständige Sammlung
J. H. Knecht  (1752-1817)
M. Koraalfantasie
    Opus 30 (1898)
M. Reger
   

T O E L I C H T I N G

Het eerste voorkomen van de tekst is anoniem en gaat terug tot Freiberg 1620 (de liederenbundel Threnodiae voor 4-6 stemmen van componist Christoph Demantius). Louis Bourgeois schreef deze melodie voor Psalm 42, "Ainsi que la biche rée" (Genève 1551).

G, I.  De oorspronkelijke Geneefse Psalm 42 is in dit programma present met de 4-stemmige zetting van Goudimel en de 2-stemmige bewerking van Speuy.
Alle overige werken hebben als titel 'Freu dich sehr', met de melodie van 'Psalm 42' als leenmelodie, waarvan een groot aantal Lutherse gezangen gebruik maakt.
A, G.  De kortse werken uit het programma zijn de zettingen van Bach en Goudimel.
C, E, I, J, K, L.  Dit zijn koraalbewerkingen van vrij beknopte lengte.
B, D, F, H.  Langere werken zijn de op zich korte partita's van Böhm, Krebs' Fantasia, de orgelverzen van Walther en de koraalvariaties van Rinck.
M.  Reger spant met zijn koraalfantasie van bijna 20 minuten de kroon: alle (in dit geval 7) strofen worden hier op de tekst verklankende wijze getoonzet.




Nieuwjaarsconcert

door

Jan Pieter Karman

met werken van

Sweelinck, Buxtehude, Pachelbel, Clérambault, Bach,
Stanley, Mozart, Mendelssohn, Franck & Rheinberger

Van enkele prestant tot het volle werk

exterieur
Bron: www.reliwiki.nl
Edward Ippel
 
woensdag 1 januari
14.00 uur

Pieterskerk
Breukelen
Straatweg 59

toegang vrij, collecte bij de uitgang

orgel
Bron: www.reliwiki.nl
Dispositie
 



P R O G R A M M A

Sweelinck (1561-1621): Allein Gott in der Höh sei Ehr
        [Prestanten:] P8
        P8 O4
        P8 O4 O2
        P8 O4 Q3 O2
        B16 P8 O4 Q3 O2 Mi (plenum)

koraal
1e variatie
2e variatie
3e variatie
koraal
Pachelbel: Aria quinta in a-kl. (1699), uit Hexachordum Apollinis
        [Fluiten:] H8
        F4
        H8 F4
        h: Q8bas - rh: F4disc. Trem
        B16 F4 (octaaf hoger: B8 F2)
        B16 F4 (gewone hoogte)
        B16 H8 F4 (oct. hoger: B8 H4 F2)

thema
1e variatie
2e variatie
3e variatie
4e variatie
5e variatie
6e variatie
Stanley: Cornet-Voluntary Op.5 No.6 in d-klein (1748)
        P8 H8
        lh: Hf8 Rf4 - rh: Cornet (solo)
adagio
allegro
Buxtehude (1637-1707): Gelobet seist du Jesu Christ [kerst]
        rh: Sexquialter, aangevuld met H8 (als grondstem)
Clérambault: Basse en Dessus de Trompette in a-klein (1710)
        Tongwerk: Trompet 8, afwisselend lh (bas) en rh (disc.)
Mendelssohn: Andante tranquillo in A-gr. (1845), uit Sonate No.3
        Strijker: Vg8 (Pedaal: B16 H8)
Rheinberger: Cantilene in F-groot (1864), uit Sonate No.11
        rh: Vg8 Rf4 Trem
Franck: Andantino in g-klein (1858)
        h: Hf8 Rf4 - rh & ped: H8 F4 (met Q8bas voor het ped.)
Mozart: Kerksonate No.1 in Es-groot (trio): andante (1767)
Bach: Concerto No.1 in G-groot: allegro - grave - presto
        (ca. 1715; transcriptie concerto van Johann Ernst von Sachsen-Weimar)
Bach: In dir ist Freude (ca. 1715) [nieuwjaar]
        'volle' werk



< | HOME | Orgelconcerten 2014 (top) | 2015