Drakenkop

Fabeldieren

Stukjes uit Maerlant's Der Naturen Bloeme, met hertaling

Basilisk: coninc boven allen venine

Bonasus: werpt sinen drec

Catoblepas: dodelijke blik

Draak: sine nature es dore heet

Eale: beweegbare horens

Eenhoorn: .i. horen .iiij. voete lanc

Feniks: herrijst uit het vuur

Griffioen: een vremt vogel

Harpij: clawen crom ende wreet

Hydra: veelkoppige draak

Mantichora: leeuw met mensenhoofd

Monoceros: .i. visch met .i. horne

Zeemeermin: Sirene, Nereïde; en zeemonnik


Fabeldieren uit de Oudheid komen voor in Middeleeuwse handschriften en incunabelen (bv. Megenberg, 1499), maar ook nog in de meer wetenschappelijke natuurboeken uit de 16e eeuw (Gesner, Aldrovandi), en uit de 17e eeuw:
John Jonston, Historia Naturalis (1657) / Naeukeurige Beschrijving van de Natuur (1660),
met kopergravures van Matthias Merian.
Honderden dieren zijn hierin heel natuurgetrouw weergegeven, maar de genoemde fabeldieren staan er ook in (zoals de draak met pijltong hierboven).

Zie ook:
KB, Fabelachtige dieren.
KB, Visboek van Adriaen Coenen, 1578. Met o. a. vreemde volkeren en zeemeerminnen.
BNF, Animaux exotiques et fantastiques.
Neuer Physiologus, Fabeltier.



Der Naturen Bloeme