Home | Huygens,  1,  2,  3,  4,  5,  6,  7,  8,  9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 1-22, Varia
uit

Œuvres VIII

Oeuvres Complètes de Christiaan Huygens, T. VIII   (dbnl)

Correspondentie 1676-84


Vertaald:

portret in marmer
Figuur: portret, naar medaillon in marmer van J. Clerion.
Afbeelding van origineel: Museum Boerhaave (ook in Erflaters ..., 1977, 399).
Zie ook de opmerkingen op p. 212-3, met afbeeldingen van de penning van 1679.



Brieven in het Nederlands:

4 No. 2085 P. Baert aan Chr. Huygens 5 febr. 1676

  WelEdele Heer weet dat mij de groote genegentheyt van uE. persoon te aenschouwen en spreeken meer als negen jaeren heeft bijgewoont, te weeten sedert den jaere 1665 als wanneer ick tot Amsterdam ginck woonen, alwaer ick in veel heerlijcke vergaderingen, als ook int bysonder, van dhr. Johannes Hudde, Benedictus de Spinosa ende dr. Voldere*) professeur der hoogeschole in philos. tot leyden; menigmael loffelyck hebbe ooren spreken, van uE overtreffelijckheyt ...

... alsoo ik verplicht ben ten dienste van monseigneur Colbert tot dunkerque de schole van hydrographie te bekleeden. ...

... als eener uwer minste vrienden om werdich te genieten met gelegentheyt eennige nieuwicheyden die onder uE hoogescholen tot Paris commen te passeren; tsij in hydrographische astronomische algebraische saken. ...

... dat mij onlancx in den sin gevallen is om te konnen bepalen de menichte der transpositien die vierentwintich gegeven dingen konnen hebben, als daer sijn die 24 letteren des a. b. c. ofte meer. dat is hoe veel woorden dat men soude konnen formeren met den abc. nemende in elck wordt geen twee gelijke letteren. mitsgaders de meenichte van de worden bestaende uyt 1. 3. 4 &a letteren. ...
[ *)  Burchardus de Volder noemt Huygens in Quaestiones academicae de aëris gravitate (1681) p. 2; conclusie op p. 56: water is 979 keer zo zwaar als lucht.]

 
14 2095 S. Dierquens aan Chr. Huygens 1676

A B Volgens de Heer Huddes
Reeckeningh soo geseght
wert.
125 152
die de steenen heeft   die geeft te werpen  

  die de steenen heeft
heeft dese naevolgende kansen
...
  Volgens mijn calculatie staet de kans van A tegen B als 4189 tot 4820.

 
16 No. 2096 Chr. Huygens aan Dierquens 1676

  Seecker getal van dobbelsteenen gegeven sijnde, te vinden van hoe veel reijsen men kan nemen die alle te gelyck op 6 ooghen te werpen, sonder sich te verongelijcken.
  Bij exempel sijnde gegeven 3 steenen, van hoeveel reysen sal men konnen nemen daer mede 3 sessen te werpen, sonder aende quaetste koop te sijn?
  De beste manier van dese questie te solveren, is als men reeckent de kans van de gheene die dit geeft te werpen, ofte het deel 't gheen hem toekomt van 't geen is ingeset, waer uijt dan oock bekent is het deel van die het neemt te werpen, zijnde het geene resteert.
  Laet de speelders sijn A en B. A die neemt te werpen, en B die geeft te werpen. en 't geen in staet of te winnen is sij C. daer sijn op 3 steenen 216 werpen, dat is 6 mael 6 mael 6.
  Indien B geeft aen A drij sessen ten eersten te werpen soo heeft B 215 kansen om te hebben C en 1 kans om te hebben 0 te weten als A 3 sessen werpt. Ergo komt hem toe 215/216 C door mijn prop.*)
  Indien hij het van tween eens geeft, soo heeft hij 1 kans tot 0 en 215 kansen tot 215/216 C dat hem weerd is 215.215/216.216 C.
...
  Maer om dat dit seer langh soude te reeckenen sijn, soo neem ik de logarithmi te hulp ...
... soo dat als B geeft 3 sessen met 3 steenen te werpen in 150 reysen, soo is sijn deel iets minder als 1/2 C, en dienvolgens het deel van A iets meerder dan 1/2 C. Daerom als het A neemt van 150 reysen soo heeft hij eerst eenighe avantage.

  Op dese manier kan men oock lichtelyck vinden het deel van de geene die dit geeft in seecker minder of meerder getal van werpen, als bij ex. van 75.
... kanssen staen tegens malkander seer nae als 2939 tot 7061.

  Indien iemand neemt met 2 steenen 3 mael achter een boven de 5 ooghen te werpen, soo werdt sijn deel op de selfde manier gevonden als in de voorgaende questie.
... dat is 17576/46656.
*)  Zie 'Van Rekeningh in Spelen van Geluck', voorstel III.

 
21 No. 2099 A. Leeuwenhoek [>] aan Chr. Huygens 15 febr. 1677

  UEhdts. seer aengenamen van den 9 deser is mij wel geworden, t was mij lieff te verstaen dat mijne observatien in Vranckrijck aengenaem waren.*) ...
... dat ick bij de observatien, die ick sedert eenigen tijt gedaen heb, (aengaende de levende schepsels in water) sal vermeerderen, met 2. soorten van water, die ick onder ander daeghlijcx van voornemen ben te observeren ...
*)  Zie Phil. Trans. No. 133, 821-831 voor de publicatie in het Engels.
[ Zie ook XIII, 733: Huygens' samenvatting van een brief van Leeuwenhoek, 18 maart 1678. ]


 
58 No. 2117 N. Hartsoeker aan Chr. Huygens 14 maart 1678

... In 't sweet, 't welk mij de Heer van Oorschot versoght waar te nemen, heb ik niets bijsonders konnen vinden. De manier dewelke ik tegenwoordigh houde om de dierkens in het 'sperma' op sijn alderbequaemst te sien sal ik uwe Ed. met korte woorden bekent maken.
...
... De ware eygenschap van de veerkijkers ...

 
62 No. 2118 N. Hartsoeker aan Chr. Huygens 25 maart 1678

  Hier heeft uwe Ed. de instrumentkens, dewelke door de traegheijd van den maker tot nu toe achter gebleven sijn. ...
dierkens in semine ...

 
67 No. 2121 N. Hartsoeker aan Chr. Huygens 4 april 1678

  ... Gisteren avond heb ik een ontallike meenighte dierkens gevonden in het water 't welk ik veertien dagen een duym hoogte op coriandersaet heb laeten staen. ...
... dierkens in semine tauri ... Van een kater heb ik 't getracht te krijgen maar te vergeefs, want dit sijn geen beesten om sonder handschoenen aen te tasten.
  Ik ben begerigh te weten van wat voor een gedaente Mr. Leeuwenhoek de beeskens in 't semen van een konijn gevonden heeft. ...

 
69 No. 2122 N. Hartsoeker aan Chr. Huygens 12 april 1678

... of ik geen leven sag in de wateren dewelke eenigen tijd op note-moschaet en foelie gestaen hadden, maar tegenwoordigh observeer ik in de selve, als ook in 't gengber en caneel water een oneijndigh getal van onbegrijpelijke kleijne dierkens. ...

 
73 No. 2124 N. Hartsoeker aan Chr. Huygens 7 mei 1678

... de kleijnheijd van de dierkens ...
... het microscopium ...
... het drakenhooft en drakenstaert van de maen ...
  Soo bij aldien uwe Ed. de moeite gelieft te nemen een tobbe met water door een stok om te roeren, soo sal deselve sien, dat de bol die daarin drijft, geduerigh met al sijn deelen na de selve oorden des werelts ten naesten bij gestrekt sal blijven ...

 
77 No. 2126 N. Hartsoeker [>] aan Chr. Huygens 10 juni 1678

  Dunder latoen [messing] heb ik niet konnen bekomen als uwe Ed. hier siet. Het dunste 't welk ik hier send gaet onder de naem van het dikste klatergoud. ...
  De sekeren dagh tegen de welke ik mij gereet sal moeten houden om met uwe Ed. na Vrankrijk te vertrecken, verhoop ik dat uwe Ed. mij in tijds sult bekent maken ...
[ Het werd 24 juni. ]

 
140 No. 2156 A. Leeuwenhoek [<] aan Constantijn Huygens sr. 26 dec. 1678

  UEdeles seer aengenamen van den 23 deser beneffens een extract uyt UEd. soons missive*) geschreven uyt Parijs is my wel geworden.
dierkens   Als ick fig: A na proportie van fig: D. en E. stel soo imagineer ick mij dat dit de dierkens sijn aen de welcke ick 16 à 18 pooten kan tellen ...
... aen de Royale Societeit tot Londen geschreven, en sijn bij de selve gedruct inde transactien no. 133 en 134 als mede in een Boeckje by de Heer Hoeke°) ...
... vleugels van de groote capellen ofte schoenlappers ...
*)  Christiaans brief aan broer Constantijn, met tekeningen van 'diertjes' (p. 124). Constantijn tekende zulke waarnemingen in een brief aan Christiaan, 26 aug. 1679 (p. 205).
°)  Robert Hooke, Lectures and collections, 1678, met 1e en 2e brief van Leeuwenhoek.


 
160 No. 2168 A. Leeuwenhoek aan Constantijn Huygens sr. 27 april 1679

... aen Roijale Societijt tot Londen geschreven van de menichvuldige dierkens inde hom van een cabbeljaeuw en geseijt, dat ijder sant-groote materie hom, meerder dan 10000 levende dieren voortbracht, versien met lange staerten, en heb mijnselven te meer mael ingebeeld, dat een groote cabbeljaeuw, uijt sijn hom meerder levende dieren voortbracht, als 'er menschen op den aerdbol zijn. ...

 
163 No. 2169 A. Leeuwenhoek aan Constantijn Huygens sr. april 1679

  Ex vasis deferentibus [zaadleiders] van eenen Haen die 4. of 5. dagen hadde gestaen sonder bij de Hoenders te komen, een jaer oud, en noch levendigh zijnde, heb ick de materie genomen en daer in gesien soo een overgroote menighte van levende dieren, dat ick daerover verstelt stond, en soude met waerheit wel mogen seggen dat in een sand-groote materie meer dan vijftich duijsend levende dieren waeren, welckers maecksel ick alsnoch niet beter en kan gelijcken dan bij onse Rivier-aelen ...

 
166 No. 2171 A. Leeuwenhoek aan Chr. Huygens 15 mei 1679

... Mijn Heer t is waerachtich dat de dierkens met een langen staert een voortgangh hebben, maer sij blijven meestendeel met het eijnde van haer staert aen eenige vuijlicheijt vast, en omme haer voortgangh te sien, heb ick onder andere verscheijde malen, het water eer ick het observeerde, om geroert, ...

  Onder de dierkens, die veel delen kleijnder sijn, kan ik waerlijck pooten off vinnen bekennen, maer deselve sijn seer kort, onder andere isser een soort van dierkens, die ick soo klaer en naeckt met haer pooten heb sien loopen, selfs buijten het water op sandekens, als of wij met ons bloote oogen, pissebeddens op keij steenen sagen loopen. ...

... dat het voornaemste deel van U.Edele dioptica*) bij na in staet is, om uijt een goede copie gedruct te connen werden ... nademael de hr. Hooke bij U.Edele bekent is, soo dunct mij onder verbeteringh dat het niet ongeraden is, bij aldien U.Edele het verhaelde boeckje [<], niet gelesen hebt, dat het U.Edele leest, eer het sijne wort uijtgegeven ...
[ Handschrift: Leiden UB, HUG 45, Leeuwenhoek 1679.]
*)  Dioptrica/Traité de la lumière, zie XIII


 
168 No. 2173 A. Leeuwenhoek aan Constantijn Huygens sr. 21 mei 1679

  Hiernevens gaet mijn calculatie die gansch onperfect is, nademael die alleenlijck uijt het oogh is afgemeten.

  Ick heb dickmaels mijn gedachten laten gaen op de seer kleijne vaten en senuwen waermede de seer kleijne dierkens versien zijn, en wel voornamentlijck als mij gevraecht wierd, of ick de deelen van het water kan sien, waer op ick veeltijds antwoorden, datter dierkens in 't water zijn, die veel milioenen kleijnder zijn dan een sant, en dat dese dierkens waer aen ick geen poten en kan bekennen, echter, met wercktuijgen van bewegingen moeten versien zijn, en dat dese wercktuijgen noch ten deele bestaen uijt aderen om het voedsel toe te dragen, en senuwen om te bewegen, en dat door dese vaten het water noch moet deurgaen: en dit dan soo zijnde moeten wij de deelen van het water soo kleijn stellen, dat het voor ons onbegrijpelijck is, en ick vertrouw noijt mensch in konst soo ver sal avanceren, omme de deelen van het water te konnen aenschouwen.
...
... Soo wij ons nu inbeelden dat de kleijne vaten in de kleijne dierkens, in sodanige proportie tegen haer lichaem staen, als deselve tegen de dickte van ons lichaem zijn ...
In somma dus
  Gelijck de lenghte van 1/6 van een hairbreet, staet.
  Tot de lenghte van 5400 mijlen [de omtrek van de aarde].
  Alsoo staet, een van de kleijnste vaten, die in de kleijnste dieren zijn.
  Tot de dickte*) van een sant (waer van de 80 sanden nevens den anderen leggende, de lenghte van een duijm uijtmaken).

  Mijnheer, hier hebt ghij dus de wonderheden van proportien, die ick mij inde verborgentheden van de natuijr voorstel; en hier uijt blijckt oock, dat al het ghene wij ontdeckt hebben noch seer geringh is, bij het gheen in dien grooten schat der natuer noch verborgen leijt, en hoe kleijn de deelen van het water moeten zijn, die na alle apparentie noch in menichte te gelijck, soodanige kleijne vaten passeren. ...
*)  Hier is gerekend met de oppervlakte van de doorsnede. Vandaar dat de verhouding zo groot is, 1 : 4.1012 bij een haarbreedte van 0,06 mm. Dit geeft: kleinste vaten twee miljoen maal zo dun als een zandkorrel.

 
224 No. 2194 N. Hartsoeker [<] aan Christiaan Huygens 9 sept. 1679

  't Was mijn voornemen soo dra ik in Holland quam mij de eer te geven van uwe Ed. te schrijven, en na uwe gesondheijt te vernemen ... Ik twijfel niet of de fransche nieuwsgierigheid ontrent de microscopia is nu al 't eenemael verdwenen. Wat mij aengaet, ik begin te sien, na mij dunkt, dat men 'er al langh sal moeten door sien eer men veel wijser sal worden. ...
... ik meijn te konnen bewijsen dat de beestiens, die men in 't peper of coriandersaet water etc: siet, van vliegende diertiens hare oorspronk hebben ...

 
404 No. 2286 Chr. Huygens aan de Hubert*) 1682

  Ick mochte wenschen dat de goede opinie die UE. heeft van mijne ervarentheyt in de mathematiquen beeter gegrond waere, ... meesters binnen Parijs ... Mess.rs Ozanam en Sauveur beijde wel geverseert in de Geometrie en algebra beneffens de minder diepsinnighe deelen van Fortificatie Landmeten &c. ...
... Ick soude mij geluckigh achten indien ick selfs in Vranckrijck zijnde hier in behulpich mochte zijn aan de gheene die UEd. mij soude hebben geadresseert, doch als niet geresolveert hebbende ter oorsaeck van mijn ongestadighe gesontheydt of ick mij weder derwaerts sal begeven ...
*)  Justus de Huybert (1610 - 1682), raadpensionaris van Zeeland sinds 1664.

 
489 No. 2335 B. Fullenius*) aan P. E. Vegelin van Claerbergen 23 mei 1684

  De brief aen de Heer Huijgens is bij mij al gereet maer hebse voor alsnogh achtergehouden, om dat de toegesondene Astroscopia°) eerst eens wilde met aendacht lesen ...
portret [ *)  Bernardus Fullenius (1640 - 1707) was zoon van een hoogleraar in de wiskunde met dezelfde naam te Franeker, studeerde rechten, werd schepen en burgemeester van Franeker, bezocht Hevelius in Dantzig, en werd in 1684 benoemd tot hoogleraar in de wiskunde, te Franeker (portret: 4e rij, 3e). In augustus 1683 had hij een lange brief aan Chr. Huygens geschreven met vragen over de optica, en een klacht dat diens 'Dioptrica' niet verschenen was (p. 443-451). Hij werd zwager van Balthasar Bekker [>]. Later werkte hij samen met Burchard de Volder [<] aan de publicatie van Opuscula postuma (1703).]
[ Philip Ernst Vegelin van Claerbergen was kamerheer van Hendrik Casimir, stadhouder van Friesland.]
titelpagina

[ °)  Astroscopia compendiaria, tubi optici molimine liberata, 1684  (2e ex., 3e ex. met aanvulling;  Ned.):
'Open sterrenkijkers, bevrijd van de moeite van de optische buis'.
Zie ook Huygens aan Fullenius, 31 aug. 1684, p. 533.]


 



Home | Christiaan Huygens | uit Oeuvres VIII (top) | Woordenlijst | IX