From: arthurvk@xs4all.nl (Arthur van Kruining)
Newsgroups: nl.taal
Subject: Re: Hebban olla vogala
Date: Wed, 10 Sep 1997 13:21:14 +0100
Organization: 1
Message-ID: <199709101321141745844@ztm09-25.dial.xs4all.nl>

<aoleksik@[remove> wrote:

> On Wed, 10 Sep 1997 08:18:27 +0100, arthurvk@xs4all.nl (Arthur
> van Kruining) wrote:
>
> >Hmm, met het eerste stukje Nederlandse literatuur begint dus ook de
> >vereenzelviging van de auteur met de ik-persoon...
>
> Hoeft niet. De vereenzelviging is 'in the eye of the beholder',
> niet in die van de schrijver.

Ik doelde in dit geval op de identificatie van auteur en protagonist door de lezer.

> >en dat hij om zijn nieuwe pen in te wijden een moppie uit een Westvlaams
> >liedje krabbelde.
>
> Dat het een liedje betreft (en niet gewoon een zinsnede of
> mogelijk een gedichtje) is nieuw voor me.

Uh, ja, ik bedoelde eigenlijk een minnedicht. Dat associeer ik altijd met het getokkel van minstrelen.

Overigens heb ik gelezen dat men het zinnetje ziet als de aanhef van een bestaand Westvlaams gedicht. Dit betwijfel ik sterk. Als die monnik dat gedicht in gedachten had toen hij zijn pen ging uitproberen, waarom schreef hij het dan eerst in het Latijn op? Een Westvlaams zinnetje spookt door zijn hoofd, dan lijkt het me een rare omweg om eerst de vertaling neer te krabbelen en daarna het origineel. Dan ligt het dus voor de hand te veronderstellen dat de aanhef van een origineel Latijns gedicht betreft. Maar dat is ook vreemd, want wie schreven er Latijn in de 11e eeuw? Voor zover ik weet uitsluitend de geestelijkheid. En voor zover ik weet hadden geestelijken niet de gewoonte minnedichten te schrijven. Dus: was het naar mijn mening ook geen regel uit een overgeleverd gedicht. Dus: betrof het een ingeving van de monnik zelf. Het mocht dan een Westvlaming geweest zijn, die gasten waren net zo ondergedompeld in het Latijn als wij nu in het Engels. En aangezien ik zelf, en ik neem aan dat ik hierin niet de enige ben, nogal eens in het Engels denk, lijkt het me niet onwaarschijnlijk dat de beste man de het zinnetje in het Latijn bedacht en daarna in zijn moedertaal vertaalde. Het is dus geen onderdeel van een groter geheel. Het is compleet. Af. Niks geen fragment.

Bij deze redenering ga ik er dus vanuit dat het om een minnedicht-achtig vers gaat en dat het geen religieuze strekking heeft. 'Nestje bouwen' kan dan wel gediend hebben als metafoor voor het stichten van een klooster, maar er is hier impliciet sprake van stelletjes en expliciet van 'hic anda thu'. Ik kan me niet voorstellen dat monniken paarsgewijs kloosters stichtten. "Hee, Arnulfus, zelfs Ethelwold en Ceolfrith hebben nu hun eigen klooster, alleen wij niet, kom, waar wachten we op!" Waarna ze hand in hand door de open velden etc. De religieuze interpretatie slaat dus nergens op.

> >Een soort literaire doedel, wellicht voortgekomen uit een
> >gevoel van heimwee.
>
> Veel is gespeculeerd over de betekenis van dit fragment.
> Romantici zien er graag een amoureus gedichtje in (vogels =
> geliefden), religieuzen graag een oproep tot het stichten van een
> nieuw klooster (bestaande metafoor toen: nestje bouwen), anderen
> zien er iets niet-symbolisch in.

Iets niet-symbolisch? Met andere woorden, de schrijver voert een pratende vogel ten tonele? Dit doet me ineens denken aan de "chojugiga", een perkamenten rol uit de 12e eeuw, bevattende een humoristisch stripverhaal waarin Walt Disney-achtige antropomorfe dieren onder meer de boeddhistische clerus op de hak nemen. Dit eerste meesterwerk van de Japanse stripkunst werd gemaakt door de legendarische bischop Toba. Een priester dus. (Enkele collega-priesters gingen nog verder en maakten rollen waarin scheetlaatwedstrijden worden afgebeeld.)

> >Opvallend vind ik het laatste woord van het fragment. Het is het enige
> >dat de tand des tijds volledig heeft kunnen weerstaan: "nu".
>
> Je vergeet het op drie na laatste woord: 'wat'.

En het woordje 'we'. Maar dat hangt er vanaf welke versie je bekijkt.

In H.M. de Blauws _Nederlandse Letterkunde 1_ staat:

"hebban olla uogala nestas higunnan hinase hic anda thu uuat unbidan uue nu"

Terwijl Komrij's bloemlezing komt met:

"hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu wat unbidan we nu"

Ik heb het manuscript nog nooit gezien, maar ik neem aan dat er op de plaats van de 'u' van die Latijnse v'tjes staan en dat ze bij 'uuat' en 'uue' los naast elkaar staan. (De originele doppel fau's dus; en double u's, na delatinisering.) Komrij heeft ze gemakshalve aan elkaar geplakt.

Vreemder zijn de verschillen bij higunnan/hagunnan en anda/enda. Misschien dat er typfouten in het spel zijn. Ik zou het anders ook niet weten. Heeft iemand ergens een 'definitieve' versie?

Proost,
Arthur.