Ziekmakende huisbezoeken en gesprekken met de sociale dienst.

 

Een uit een nader Europees land afkomstige vrouw ligt in een echtscheiding. Haar ex-man moet alimentatie betalen, waarbij de vrouw een aanvulling van de sociale dienst krijgt, maar in het kader van pesterijen van de man betaald hij de alimentatie vaak te laat, of pas aan het einde van de maand terwijl hij aan het begin moet betalen. De aanvullende uitkering van de sociale dienst wordt altijd aan het eind van de maand betaald, en daardoor heeft de vrouw soms tijdelijk te weinig inkomsten.. Ze heeft een studie rechten gevolgd in Nederland maar nog niet helemaal afgemaakt. Ze heeft gehoord van de huisbezoeken en is erg bang daarvoor. Ze belt regelmatig naar de Bijstandsbond om vragen te stellen. Ze heeft een verleden  waarin haar het nodige geweld werd aangedaan en nu met de publiciteit over de huisbezoeken vreest ze, dat als die controleurs bij haar op bezoek komen dat weer gaat gebeuren. Op een gegeven moment rolt een brief van de sociale dienst in de bus, waaruit blijkt dat de controleurs aan de deur zijn geweest en haar niet thuis troffen. Ze moet zich de volgende dag op kantoor melden. Ze raakt helemaal in paniek. Meerdere malen belt ze de Bijstandsbond om informatie te vragen en allerlei veronderstellingen over wat er zou kunnen gebeuren door te nemen. Dat doen veel mensen die met een huisbezoek te maken krijgen. Sommige mensen halen zich van alles in hun hoofd, gevolg oa van hun persoonlijke situatie maar ook van het totaal gebrek aan reeele voorlichting en openheid van de sociale dienst naar clienten toe. Mensen lezen in de media alleen maar berichten van zogenaamd ferme uitspraken van bestuurders en top ambtenaren waarbij hen de schrik om het hart slaat.

De vrouw gaat de volgende dag naar het kantoor. De controleurs vragen haar het hemd van het lijf en willen dan mee naar haar huis. Ter plaatse wordt weer van alles gecontroleerd en papieren ingezien. Bij het huisbezoek wordt haar verteld dat ze een nieuwe oproep zal krijgen om met haar te praten over toeleiding naar de arbeidsmarkt. Ze raakt weer in paniek en belt de Bijstandsbond weer. Moet ik nu ieder schoonmaakbaantje aanvaarden? Wat gaan ze met me doen? Ik heb toch een opleiding? Wij proberen haar gerust te stellen. Maar het ergste gebeurt. Ze wordt opgeroepen op het CWI te verschijnen. Hier wordt haar meegedeeld, dat ze wordt ingedeeld in fase 2, dwz  ze kan met enige ‘ondersteuning’ direct aan het werk. Er wordt in een kort gesprekje keihard tegen haar gezegd: ‘je moet op alles solliciteren, ook schoonmaakbaantjes, en over 14 dagen moet je terug komen om de resultaten te laten zien”. Er wordt ene afspraak gemaakt voor 6 juni. Ze belt na afloop van het gesprek huilend naar de Bijstandsbond. Na enige heen en weer gepraat zegt ze: ‘voor mij kan niks meer gedaan worden,  ik zie het leven niet meer zitten'.  Wij leggen uit dat hier niemand iets mee opschiet. Zijzelf niet, en de Bijstandsbond ook niet. Wij proberen oplossingen aan te dragen. Ze schreeuwt het uit: ‘en dan sturen ze me naar de sociale werkvoorziening en dan gaan ze me verkrachten’.

We proberen haar gerust te stellen en zeggen dat ze zich ziek moet melden. Naar onze mening zal een medische deskundige ernaar moeten kijken. Ze hangt op. Een dag later belt ze weer. Ze heeft een fax naar de sociale dienst gestuurd om zich ziek te melden. Enige tijd later rolt er een brief bij haar in de bus: de melding dat ze ziek is wordt voor kennisgeving aangenomen. Er wordt haar meegedeeld dat een keuring wordt geweigerd. De client is in alle staten en huilt. We zeggen tegen haar dat we haar ondersteunen en dat we meegaan naar het gesprek op 6 juni bij het CWI. We zullen dan naar voren brengen, dat we de afwijzing voor een keuring belachelijk vinden. Inmiddels heeft ze contact gehad met een arts, die tegen haar heeft gezegd: 'je bent op dit moment niet geschikt voor welk werk dan ook'. Ze belt weer enige tijd later naar de sociale dienst waarbij blijkt, dat ze de brief over het weigeren van de keuring als niet geschreven moet beschouwen en dat ze toch een keuring zal krijgen. We besluiten dat we toch naar het gesprek op het CWI zullen gaan. Wordt vervolgd.