Hoe lang is een weekend en welke dagen behoren daartoe?

J heeft slechte ervaringen met de sociale dienst en reintegratiebedrijven. Hij heeft verschillende gesprekken gehad over reintegratie die niets opleverden. Hij kreeg steeds gesprekken met weer andere ambtenaren, die allemaal hetzelfde zeiden. In het eerste gesprek verwees de sociale dienst hem naar een reintegratiebedrijf. Daar kreeg hij eerst een gesprek met een arts. Vervolgens kreeg hij een gesprek met ene arbeidsdeskundige. En tenslotte was er een ‘eindgesprek’ waarin hem werd voorgehouden, dat hij maar vrijwilligerswerk moest gaan verrichten ‘om uit het sociale isolement te komen. J. zit echter helemaal niet in een sociaal isolement naar zijn eigen mening, en vond dat dus niet nodig.

Enige tijd later vond er een huisbezoek plaats. Erst begonnen de twee handhavers hem door te zagen over hoe vaak hij zijn vriedin zag. ‘In het weekend’. Vaker niet? Nee, vaker niet. Jullie moeten niet zoveel vragen, want ik moet straks weg ik heb niet veel tijd, ik ga mijn vriedin ergens mee helpen. Maar het is vandaag donderdag, en eerst zeg je dat je alleen in het weekend naar je vriedin gaat, en hoort daar die donderdag ook bij? J. hield vol dat dit een uitzondering was en hij alleen in het weekend bij zijn vriendin was. De handhavers hadden gegevens van de Kamer van Koophandel. Daaruit bleek, dat J. bestuurslid was van ene stichting, die in het verleden huiskamergesprekken over verschillende onderwerpen organiseerde. Ze begonnen hem daarover door te vragen. J. legde uit, dat de stichting nu geen activiteiten meer had. Maar waarom staat die dan nog ingeschreven bij de Kamer van Koophandel? J. kon vervolgens niet erg goed uitleggen wat die stichting in het verleden precies deed, het was ook een beetje vaag, huiskamergesprekken over diverse onderwerpen organiseren. De meeste gesprekken gingen over de plaats van de arbeid in de maatschappij en hoe de aanwezigen daarover dachten. De handhavers deden moeilijk. Maar wie zat er nog meer in die stichting, en wat deden ze? Ze zeiden dat ze niet goed wisten wat ze ermee moesten. Daarna vertrokken ze, zeggend dat J. zich moest uitschrijven uit de Kamer van Koophandel. J. vervoegde zich daarop bij de Bijstandsbond, waar hem duidelijk werd gemaakt, dat je wel ingeschreven mag staan als bestuurslid van een niet-commerciele stichting of vereniging bij de Kamer van Koophandel, als deze stichting bijvoorbeeld aan belangenbehartiging doet. Dat is de uitoefening van je grondrechten die iedereen heeft. Wat niet mag is als ondernmer of ene commerciele organisatie ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel. J. deelde dit telefonisch mee aan de handhaver die bij hem op bezoek was geweest. De ambtenaar zei daarop dat J. een bewijs moest inleveren, dat de stichting geen activiteiten meer had, wat de stichting deed en dat J. nooit enige gelden van de stichting had ontvangen. J. heeft toen maar ene verklaring opgesteld en opgestuurd.